“Fearless, Tearless And Even Less” zou het laatste wapenfeit betekenen van dit eigenzinnige Zwitserse gezelschap.
Het terughalen van Stephan Ammann (toetsen) en de uitbreiding naar de Circus All Star Band betekende uiteindelijk het vertrek van de virtuoze fluitist Andreas Grieder. Hij raakte in het instrumentale geweld van die uitgebreide bezetting dan ook volkomen ondergesneeuwd.
De grote bigband werd weer overboord gezet en wat resteerde was een Circus met Amman op toetsen, Cerletti op bas, Frei als zanger en saxofonist en Hauser op drums.
Het akoestische geluid, en daarmee ook het eigenzinnige karakter, van de eerste twee albums was daarmee definitief verleden tijd. Wanneer je dit album beluistert hoor je een rockband met uitstekende musici, met wat jazzrockinvloeden, die bij tijd en wijlen opvallend veel gelijkenis met het Nederlandse Alquin vertoont. De combinatie van Hammond en saxofoon speelt daarin een grote rol.
Het heerlijk stuiterende Leave It Or Love It is daar een mooi voorbeeld van. Petje af voor de geweldig stuwende ritmesectie in al die maatwisselingen. Ook Frei volgt goed met de zang in de onregelmatige ritmiek, waarbij het gesproken gedeelte ook goed uitpakt. Wanneer de saxofoon en Hammond lekker breed uitwaaieren, wordt het symfonisch.
Ook de titeltrack klinkt, ondanks een geheel andere, mysterieuze sfeer en speelse ritmiek, bij vlagen als Alquin. Mooi hoe dit nummer met de tekst van de titel tot stilstand komt.
In de slottrack horen we weer wat meer van het avant-gardistische karakter van de eerste twee albums terug. In een tergend langzaam tempo wordt een eenvoudig thema opgebouwd naar een climax, waarbij de saxofoon naast de synthesizer een belangrijke rol speelt. Het middendeel is een avant-gardistische improvisatie. Net wanneer je denkt dat het bijna afgelopen is komt er plotsklaps een virtuoze circusact voorbij, waarin de vibrafoon, synthesizer en basgitaar een grote rol spelen. Een meesterlijke vondst.
De openingstrack klinkt als een gedreven jaren 80 classic rock song met mooie akkoordenwisselingen, terwijl Berlin een funky blues met vette toetsen is. Frei laat hier horen best goed vocaal uit de voeten te kunnen in een smerige blues.
In Hearts And Spaces horen we eerst een dreigende spacey sound die aan Manfred Mann doet denken. Vervolgens belanden we in een langzaam slepende 3/4 maat, mooi emotioneel gezongen door Frei en uiteindelijk fraai instrumentaal uitgebouwd door de rest van de band. Het James Bondachtige slot met de twanggitaar is eigenlijk overbodig.
Waar Circus eigenzinnig, authentiek en hoofdzakelijk akoestisch begon, klinkt het slotakkoord als een compleet andere band. Het verdwijnen van de dwarsfluit en de herintrede van toetsenist Ammann hebben hier ongetwijfeld een grote rol in gespeeld. Maar waarschijnlijk ook de verandering van het muzikale landschap in de latere zeventiger jaren van de vorige eeuw, waardoor je als muzikant gedwongen werd om de bakens te verzetten.
Ondanks de al gememoreerde stijlverandering weet men met dit laatste album uitstekend te boeien en vormt de band, ondanks de grote individuele muzikale kwaliteiten, een coherent geheel.