In mijn recensie van het debuutalbum van het Zwitserse gezelschap Circus schreef ik al dat deze band er regelmatig in slaagt om, ondanks de niet alledaagse bezetting, een interessant en compleet geluidsbeeld te creëren. Die niet alledaagse bezetting kenmerkt zich vooral door het ontbreken van de elektrische gitaar en toetsinstrumenten.
Nu moet gezegd dat de heren op dit tweede album de gitaar toch af en toe elektrisch versterken. Ze doen dit vooral om bepaalde geluidseffecten te realiseren.
De progressieve rock van Circus doet met regelmaat denken aan Van der Graaf Generator, vermengd met avant-gardistische kamermuziek en jazzinvloeden.
Op dit tweede album is een lichte verschuiving richting rock en gestructureerde songs waarneembaar.
De heerlijk swingende openingstrack is daar een goed voorbeeld van. Een furieuze basgitaar en dito fluit zetten, naast de sterke zang van Roland Frei, de toon. Wanneer je hier een elektrische gitaar en toetsen aan toe zou voegen, zou zomaar de naam Alquin door je hoofd kunnen zoemen.
In het dromerige Laughter Lane wordt de sfeer zeer treffend verklankt. Met hun typische instrumentarium is dit een zeer sterk handelsmerk van het kwartet.
Ook Loveless Time opent in diezelfde dromerige sfeer, maar heeft gaandeweg toch een paar stevigere verrassingen voor ons in petto die vergezeld gaan van functioneel vibrafoonspel, fraaie vocale breaks en meerstemmige zanglijnen.
Dawn is een impressionistische verklanking van het ochtendgloren waarin songstructuren volledig ontbreken. Wanneer je je ogen sluit, waan je je in de ochtendschemer, terwijl gaandeweg de dag de natuur ontwaakt. Verbluffend hoe de heren al hun instrumenten, met al dan niet gangbare speelwijzen, weten in te zetten om dit fascinerende klankspel te realiseren.
Dit tweede album sluit af met de, ruim 22 minuten durende, titeltrack. Movin’ On begint met dezelfde furiositeit als de openingstrack, met avant-gardistische en free jazzachtige klankerupties over een ontketende ritmesectie.
Na een kleine drie minuten lijkt er toch een gemeenschappelijk thema boven te komen drijven dat uitmondt in een meerstemmige vocale passage. Maar bas en drums blijven de boel opjagen naar een Sound Chaser (“Relayer” – Yes)-achtig themaatje. Na een kleine zeven minuten lijken de gemoederen tot bedaren te komen, maar Cerletti kan het niet laten om de rust nog één keer met dat Sound Chaser-themaatje te verstoren.
Wat volgt is een funky passage met King Crimsonachtige zang en dito klanken. De band weet dit tot een geweldige climax uit te bouwen. Wanneer de rust is wedergekeerd volgt het dromerige Movin’ On-gedeelte met daarin een heerlijke bassolo waar Chris Squire meteen voor zou hebben getekend.
Het slotgedeelte is doordrenkt met muzikale humor met daarin een virtuoze rol voor fluitist Grieder en drummer Hauser op de vibrafoon, om uiteindelijk in een ontketend King Crimson idioom af te sluiten. Ware het niet dat Hauser met een aantal serene vibrafoonklanken het laatste woord heeft.
Deze slottrack is een geweldige epic die van het begin tot het eind blijft boeien.
Op dit tweede album is Circus artistiek flink gegroeid ten opzichte van hun debuut. Ze hebben de lat daarmee wel erg hoog gelegd voor nummer drie…