David Cross kennen de meeste progliefhebbers waarschijnlijk uit een ver verleden. Hij maakte deel uit van het legendarische King Crimson ten tijde van de evenzo legendarische albums “Larks’ Tongues in Aspic” en “Starless and Bible Black”. Tevens is hij te horen op de live-versie van Providence op het album “Red”. Naast zijn vioolspel droeg hij ook op compositorisch vlak bij aan een aantal tracks.
Na zijn vertrek uit King Crimson speelde Cross nog sporadisch mee in een aantal projecten om begin jaren negentig plots terug te keren in de spotlight met zijn eigen David Cross Band. Het album “Sign Of The Crow” uit 2016 werd goed ontvangen en zo leverde hij met zijn band én David Jackson (Van der Graaf Generator) in 2017 een prima optreden af in De Boerderij in Zoetermeer. Een paar maanden later zouden zij een paar duizend progliefhebbers op de Loreley in Duitsland in vervoering brengen tijdens het Night Of The Prog festival.
Op het nieuwe album “Ice Blue, Silver Sky” (een tekstregel uit het klassieke Starless van King Crimson) doet Cross een stap terug. Drie nieuwe tracks die het midden houden tussen verantwoorde stevige AOR en blues-georiënteerde funk, twee tracks van zijn eerste twee solo-albums en twee Crimson-klassiekers. Gitarist Paul Clark heeft de band verlaten en de honneurs worden waargenomen door zanger Jinian Wilde, die daar beduidend minder smaakvol in slaagt dan zijn voorganger. Dit zorgt er tevens voor dat Cross meer ruimte krijgt voor zijn viool.
Drummer Craig Blundell is inmiddels druk in de weer met zijn verplichtingen bij de Steve Hackett Band en is vervangen door niemand minder dan Steve Roberts (onder andere The Tangent).
De beide King Crimson-tracks maken op mij nog wel de meeste indruk. Zowel Exiles als Starless worden met veel respect voor het origineel, maar tevens met een gezonde portie improvisatie door Cross en zijn kompanen, uitgevoerd. Daarbij wordt gebruikgemaakt van percussie en veel viool. De gitaarlijnen van Fripp worden door Cross op de viool overgenomen, alsof het altijd al zo heeft moeten klinken. Daarnaast gebruikt Cross veel ritmische patronen op zijn viool en zo af en toe laat hij zijn instrument heerlijk snerpen zoals we dat van Eddie Jobson kennen.
Jinian Wilde levert hier een puike vocale prestatie met veel intensiteit en zeggingskracht. Een zeer integer eerbetoon aan de maestro (John Wetton) zelf. Alleen zijn timbre is lichter dan dat van Wetton.
Het album opent met Nurse Insane, dat stamt van het eerste album van de David Cross Band, “The Big Picture” uit 1992. Een mysterieus intro met veel viool en flarden uit gesprekken, waarna de band met onvervalste progmetal uit zijn slof schiet. Het weinig karakteristieke gitaargeluid van Wilde kan me niet erg bekoren. Zijn zangstem daarentegen staat als een huis. De versie op “The Big Picture” is minder gepolijst maar heeft beduidend meer ballen.
Hetzelfde geldt voor het rustigere Calamity, met dien verstande dat dit nummer stamt van “Testing to Destruction” uit 1994. Ook hier overtuigt Wilde met zijn stem, die me met vlagen aan Klaus Meine van The Scorpions doet denken. Cross omspeelt de zanglijnen met zijn fraaie vioolspel, waarin we veel oosterse invloeden kunnen ontwaren.
In het nieuwe, proggy Nowhere schitteren de ritmesectie, Cross én David Jackson met zeer fraai saxofoonspel.
Karma Gain is een funky showcase voor de vocale kwaliteiten van Wilde, die zichzelf hier letterlijk en figuurlijk tot Bee Gees-achtige hoogten zingt.
In het bluesy Over Your Shoulder horen we flarden van het oude King Crimson terug en strooit Cross opnieuw met oosterse melodielijnen.
Het album laat op ondergetekende een wisselende indruk achter. Er wordt, een enkele uitzondering daargelaten, uitstekend gemusiceerd. De oude en nieuwe composities vormen echter een vreemde verzameling van stijlen die merkwaardig afsteken tegen de uitstekende versies van Exiles en Starless.
In tegenstelling tot het povere gitaarwerk ben ik zeer gecharmeerd van de zangkwaliteiten van Jinian Wilde en kijk ik zeer uit naar zijn samenwerking met het Zweedse progcollectief Isildurs Bane, waarvan het resultaat in februari het licht zal zien.
Inmiddels heeft zich binnen de David Cross Band in korte tijd een aantal bezettingswisselingen voorgedaan. Wilde is vertrokken en hetzelfde geldt voor zijn vervanger, die volgens de laatste berichten op zijn beurt wordt vervangen door niemand minder dan John Mitchell. Steve Roberts is vervangen door Jack Summerfield en toetseniste Sheila Maloney is terug op het vertrouwde nest. Met deze bezetting zal David Cross komend jaar onder andere een integrale uitvoering van het 50-jarige King Crimson-album “Larks’ Tongues in Aspic” op de bühne brengen.