Tegelijk met “Penumbra Diffuse” van Canvas Solaris kreeg ik het titelloze debuut van Degree Absolute binnen. Zelfde label, zelfde maand van uitkomst, zelfde hokje: Amerikaanse technical metal. Hoewel de bands verder geen onderlinge link hebben, is het gewoon té verleidelijk om te vergelijken. Welnu: “Penumbra Diffuse” is beter. Maar “Degree Absolute” is beslist niet slecht.
Degree Absolute is het project van multi-instrumentalist Aaron Bell, die hier wordt ondersteund door bassist Dave Lindeman en drummer Doug Beary. De woordkeuze is hier ‘ondersteund’, omdat de heer Bell toch het liefst zoveel mogelijk zijn eigen ideeën zo compromisloos mogelijk uitvoert. Het zoeken naar een geschikte setting en dito platenlabel hiervoor begon dan ook al in 1999. Nu onderdak gevonden is bij The Laser’s Edge kan een volgend album wellicht iets sneller verschijnen.
De muziek van Degree Absolute zal buiten de ‘metal harde kern’ waarschijnlijk niet al te veel potten breken. Gelukkig is deze kern vrij groot. Enkele echt in het oog springende vergelijkbare bands dienen zich niet aan, maar vergelijkingen met een technisch wat verder uitgewerkte Watchtower of één van de eerste platen van Queensrÿche snijden nog wel enigszins hout. Nou vooruit… de instrumentale stukken doen ook wel wat aan een wat minder complexe Canvas Solaris denken.
De intro van openingsnummer Exist doet wat chaotisch aan. De plaat kernt als zodanig feitelijk een valse start. Verder is het wel een aardig nummer dat met de nodige tempowisselingen een redelijk visitekaartje van het album vormt. Misschien had het wat melodieuzer gemogen, maar daar wordt in volgende nummers in voorzien.
De sterke focus op speltechniek is natuurlijk een vaker gezien fenomeen bij Amerikaanse bands.
Hoe dan ook, gedurende de hele plaat balanceren Aaron en zijn mannen telkens rond de grens van enerzijds techniek in dienst van de muziek en de onorthodoxe composities en anderzijds hopeloze knutselarij. Wat bijvoorbeeld aan de goede kant van de grens zit, is het basisritme van Questions: goed aanhoorbaar, maar probeer het maar eens na te spelen. Minder overtuigend is Pi, waarschijnlijk bedoeld als een soort muzikale achtbaan, maar erg plezierige kicks levert de overdaad aan loopings en kurkentrekkers niet op.
Confession en het instrumentale Distance laten een softere kant van Degree Absolute horen. Deze nummers lopen bovendien lekker in elkaar over. Met drie opeenvolgende instrumentale nummers en daarnaast nog een dito afsluiter is de muziek zonder zang sowieso goed vertegenwoordigd op dit album. Ergo Sum laat zien dat Aaron Bell ook bij het componeren van wat langere nummers goed overeind blijft.
Met dat al is deze eerste plaat van Degree Absolute afwisselend, maar ook wat wisselvallig. Voor een debuut is het niettemin tamelijk veelbelovend en ik ben dan ook benieuwd naar het vervolg. Aanbevolen voor liefhebbers van (prog)metal die niet vies zijn van wat technische krachtpatserij.
Casper Middelkamp