Toen ik nog jong was, den Spanjaard was hier nog de baasch, vonden we dat een zichzelf respecterende band één, hooguit twee keer een live-album uitbracht. Mijn primaire reactie op “Three Sides Live”, in retrospectief toch een mijlpaal in mijn leven, was dan ook ‘alweer?’ Vandaar dat een nieuwe live-registratie van het Devin Townsend Project, niet helemaal een eerste levensbehoefte wat mij betreft, met iets meer argwaan werd ontvangen. Had ik immers niet eergisteren een bespreking ingeleverd van “The Retinal Circus”?
Nee dus, dat was vijf jaar geleden, wat vliegt de tijd! Toevallig is dat een gevoel dat Devin Townsend volledig onderschrijft, het was immers dertig jaar geleden dat hij het album “Ocean Machine: Biomech” uitbracht. Je zou kunnen zeggen dat dat album, met zijn mix van metal, ambient en prog, de carrière van Townsend lanceerde. Tegelijk was de periode vlak na het uitkomen van die plaat heel zwaar voor hem, vol psychische problemen die uiteindelijk werden gediagnostiseerd als bipolaire storingen. Een emotioneel album, dus. De rest, zou je kunnen zeggen, is geschiedenis, aan het voorlopige einde waarvan Townsend en zijn band in Bulgarije het concert gaven waarvan dit de registratie is. Met als extra lading de mededeling dat Townsend zijn band in elk geval voorlopig heeft ontbonden om nieuwe paden te bewandelen.
Het is een eigenaardig concert. De locatie is zeer schilderachtig, het Romeinse amfitheater van Plovdiv in Bulgarije. Het heeft wel wat gevolgen voor het geluid, dat niet erg indrukwekkend is, maar het ziet erg geweldig uit. De eerste helft van het concert bestaat uit een soort potpourri vol greatest hits, de tweede helft is een integrale versie van “Ocean Machine: Biomech”. De eerste helft wordt de band ondersteund door Staatsopera en -koor van Plovdiv, de tweede helft schuift oudgediende John Harder aan op bas. Daardoor voelt het heel nadrukkelijk als een compilatie van twee totaal verschillende shows.
Verder is het een typisch Townsend ding: de cameravoering is al net zo hyper als het overvolle geluid. Die cameravoering is wat mij betreft een beetje problematisch: als ik iemand live wil zien spelen, dan wil ik hem ook zien spelen. Maar de montage gunt je letterlijk geen twee seconden hetzelfde beeld, waardoor je hoofdpijn krijgt van het visuele getetter. Daarbij lukt het me bijvoorbeeld niet eens om te tellen uit hoeveel leden het orkest bestaat. Het koor komt helemaal niet in beeld, maar blijft schimmig op de achtergrond.
Het geluid is, zoals gezegd, ook niet helemaal je van het. Op een klein computerspeakertje gaat het wel, op een betere installatie hoor je eigenlijk vooral drums en klinkt het orkest als een kermis twee straten verderop. Voor zover ik het kan horen speelt het orkest allerlei verfraaiingen en arpeggio’s die niet zo gek veel toevoegen en ook nog eens het gevaar lopen uit de maat te gaan. Dat is altijd het risico als je een groot orkest en een strak bandje tegen elkaar aanzet. De dames en heren uit Plovdiv doen hun uiterste best, maar ze zitten er toch een beetje voor de kat zijn meisjesjongeheer. (Er zit ook een mooi opgedoft mevrouwtje achter de pauken, die je helemaal niet hoort naast al dat andere drumgeweld.) Dat is jammer, vooral omdat het écht te gek klinkt op de momenten dat het wel in elkaar valt, zoals tijdens Gaia en Higher.
De Devin Townsend Project speelt uiteraard voorbeeldig, met een glansrol voor drummer Van Poederooyen die – echt kneiterhard- de sterren van de hemel speelt. Townsend zelf is minder in vorm, hij krijgt zijn gitaarsolo’s niet foutloos uit de vingers en die galmende zang gaat me een beetje op de zenuwen werken op den duur. De stukken van “Ziltoid” vind ik een dieptepunt, maar dat vond ik altijd al.
Het tweede deel met “Ocean Machine” is een minder vuurwerk, muzikaal een stuk beter maar ook een beetje saai. Per saldo is de muziek van Townsend immers toch headbang metal en – de ambiënte tussenstukken ten spijt – op een gegeven moment gaan die nummers op elkaar lijken. Daarbij helpt het niet dat de band nauwelijks van zijn plek komt, al kun je dat John Harder, die in een rolstoel zit, niet verwijten. Zelfs het Bulgaarse publiek wordt een beetje slaperig.
Voor de liefhebber is het een bijna drie uur durende afsluiting van een periode. De combinatie met orkest en koor voegt wat mij betreft niet zoveel toe, maar lelijk is het niet. En het ligt vast aan mij dat ik “Ocean Machine” niet interessant genoeg vind om na dertig jaar nog een keer integraal live te zien spelen.
“Ocean Machine – Live At The Ancient Theater” is vanaf 6 juli 2018 beschikbaar als een luxe pakket met 3 CD’s, en 2 DVD’s, digipack, Blu-ray en download. Er zit ook een documentaire bij, maar daar moet je het niet voor doen: die stelt echt helemaal niks voor.
Erik Groeneweg