Met uitzondering van een paar eigenhandig uitgebrachte cd-r’s is dit alweer het zeventiende album van het meer dan twintigjarige Djam Karet. Het tegenwoordig als kwintet door het leven gaande kwartet uit Californië behoort daarmee ongetwijfeld tot één van de meest productieve ensembles uit de hedendaagse progwereld. Eigenlijk is dit allernieuwste voortbrengsel zowel nummer zeventien als achttien in de rij, want deze schijf bevat feitelijk twee nieuwe titels, te weten “Recollection Harvest” en “Indian Summer”.
“Recollection Harvest” bestaat uit vijf nieuwe nummers, variërend in lengte van meer dan zeven tot ruim elf minuten, die bij elkaar meer dan vijfenveertig minuten klokken. “Indian Summer” bevat op zijn beurt zes aanmerkelijk kortere composities, variërend van ruim drie tot meer dan vijf minuten, die in totaal bijna zesentwintig minuten duren. Het ligt derhalve zeer voor de hand te concluderen dat “Recollection Harvest” daadwerkelijk het nieuwe album is en dat “Indian Summer” min of meer als een soort bonus-ep gezien kan worden.
Op zijn meest recente, zilverkleurige product creëert Djam Karet nog altijd bijzonder enerverende, instrumentale progressieve rock met een onmiskenbare hang naar improvisatie. Toch kan dit nieuwe fabrikaat wel eens de boeken ingaan als het moment van de grote ommekeer, want de band heeft bewust voor een andere aanpak gekozen. Omdat de vijf leden naar eigen zeggen “worked diligently to explore a more melodic and orchestrated vision of high-energy progressive rock” ligt het accent van de vijf stukken van “Recollection Harvest” immers meer dan ooit op melodie en compositie.
Juist om die reden beschouw ik dit nieuwe album dan ook als een logisch vervolg op platen als “The Devouring” uit 1997 en vooral “A Night For Baku” uit 2003, waarop deze tendens zich voor het eerst lichtelijk openbaart. Op “Recollection Harvest” bouwt de band deze nieuwe strategie nog verder uit middels het herhaaldelijk in stelling brengen van zijn bovengemiddelde toetsenarsenaal, zodat het vijftal in staat is om de stukken van een beduidend voller dan gebruikelijk arrangement te voorzien. Terwijl Djam Karet gewoonlijk het zwaartepunt op het veelal geïmproviseerde gitaarwerk legt, weet de band nu zijn kenmerkende, op improvisatie gerichte benadering op vernuftige wijze te verrijken met meer alledaagse elementen uit de progressieve rock.
Dat maakt “Recollection Harvest” tot een meer dan volmaakt startpunt voor de niet-ingewijden. De band klinkt immers buitengewoon melodieus en daardoor bijzonder toegankelijk. Misschien dat juist hierdoor enkele trouwe volgers van de band enigszins teleurgesteld zullen zijn. Toch valt er met het gekende allegaartje van ambient, fusion, jam, jazzrock, progrock, psychedelische rock en spacerock niettemin ook voor deze vaste schare fans nog genoeg te genieten. De muziekstukken klinken alleen een tikje minder adembenemend en heftig dan we van Djam Karet gewoon zijn. Wellicht is dit deels te verklaren doordat het traditioneel dubbele gitaarwerk nu genoegen moet nemen met een meer bescheiden rol.
Dat laatste geldt nog meer voor “Indian Summer”, want hier laat Djam Karet zich van zijn ingetogen kant horen. Het tweede deel van dit album staat immers geheel in het teken van een introspectieve bespiegeling, alwaar de band met grotendeels rustieke klanken de luisteraar naar de beste elektro-traditie in een vrijwel meditatieve stemming weet te brengen. Het is derhalve geen verrassing dat deze zes muziekstukken worden gedomineerd door sterk repetitieve, hoofdzakelijk elektronische en akoestische klanken, met hier en daar wat subtiele verwijzingen naar wereldmuziek.
Hierdoor ligt dit extraatje qua muzikale benadering min of meer in het verlengde van voorgangers als “Suspension & Displacement” uit 1991 en “Ascension” van tien jaar later. Niettemin prefereer ik deze twee illustere albums ruim boven “Indian Summer”, omdat een deel van het materiaal op deze nieuwe ep mij een beetje te vrijblijvend en om die reden ietwat te weinig steekhoudend overkomt. Dat is uiteraard buitengewoon betreurenswaardig, want daarmee haalt dit aperitiefje ook de smaak van het hoofdgerecht naar beneden.
Ik beschouw dit Jekyll en Hyde-achtig experiment dan ook niet als een onverdeeld succes. Nochtans wil ik toch ook weer niet zo ver gaan om het als een complete mislukking te brandmerken. “Indian Summer” is immers zonder meer de moeite van het beluisteren waard. De ep bevindt zich evenwel, net als “Recollection Harvest”, alleen een beetje onder het conventionele, erg hoge niveau van dit opmerkelijk collectief uit het westen van de Verenigde Staten. Niettemin kan ik echter garanderen dat dit nog altijd ruim boven de middelmaat is. En wellicht bereikt Djam Karet met dit tweetal een groter publiek dan voorheen en wie ben ik om de band dat te misgunnen?
Frans Schmidt