We schrijven 1997. Op 21 juni dat jaar verschijnt “Threshold”, de eerste solo-cd van toetsenist Erik Norlander”š de man die we kennen vanwege de niet misselijke manier waarop hij zijn liefde voor vintage toetseninstrumenten laat blijken. De liner-notes van het album zijn geschreven door Keith Emerson en dat is opmerkelijk. Norlander heeft op dat moment slechts een handjevol albums op zijn conto staan, twee met zijn eigen band Rocket Scientists en twee met de band van zijn vrouw Lana Lane. Het feit dat The Big E voor hem in de pen is geklommen zegt iets over het niveau waarop de klavierridder uit Californië bezig is. Dat Norlander gezegend is met een surplus aan vaardigheden (waaronder zijn sublieme speeltechniek) is dan al zo klaar als een klontje. Het instrumentale “Threshold” zit vol talent, woorden die gezien het tijdsbeeld geheel op z’n plaats zijn. Ook moet er worden aangegeven dat het album gewoon voor de fun gemaakt is en dus niet lijdt aan ‘ego-pleasing’.
Norlander komt op “Threshold” met een mix van progressieve en elektronische muziek. Door te werken met een ritmesectie van vlees en bloed heeft hij deze buitengewoon levendig neergezet. Don Schiff doet op zijn Rickenbacker precies die dingen die je graag wil horen van een bassist en ook drummer Greg Ellis weet hoe het moet. Er is op “Threshold” dus geen gitaar te horen. Het ideale bedje voor Norlander is gespreid. Het album gaat van start met Arrival, een introtrack waar twee minuten lang een onderhuidse spanning heerst. De statige Mellotronakkoorden en de flitsende drumbreaks van Neurosauer lossen deze in. Wat volgt is een moddervette toetsenriff die het album lekker in gang zet. Nummers als Neurosaur, No Cross To Carry en het op frivool orgelspel geënte Neuro Boogie laten onverbloemd horen dat Norlander beschikt over een ongekende trefzekerheid. Elke toets die hij indrukt is raak en heeft betekenis. Hoewel de invloedsbronnen er duimendik bovenop liggen heeft elke seconde een overduidelijke Norlander signatuur. Ja, je hoort duidelijk Keith Emerson en Rick Wakeman, Eddie Jobson of Patrick Moraz, zelfs The Alan Parsons Project of Steve Reich klinken door, je wilt er niet over vallen. Het is knap hoe alles in elkaar zit. Het album heeft exquise melodielijnen. Daar kan het titelnummer over meepraten. Waar zou Trantor Station trouwens zijn zonder Moog? Het album sluit af met twee epische nummers waarvan vooral Waltz Of The Biots het sterkst in de elektronische hoek ligt. Hoewel er heel wat repetitieve pingels te horen zijn weerhoudt het dynamische deel dat halverwege word ingezet het nummer van saaiheid. Critical Mass is weer zo’n wervelende Norlander- compositie als daarvoor, maar dan nog beter. Hij trekt er alle registers van zijn arsenaal wagenwijd open en je weet wat dat betekent. Hij kan er wat van.
We spoelen even door naar 2004. Op 26 januari dat jaar verschijnt de Special Edition van “Threshold”. De discografie van Norlander neemt op dat moment uitpuilende vormen aan. Het album heeft een 20 pagina’s tellend boekje waarin veel valt te lezen. Zo hebben een aantal mensen uit de wereld van Norlander een enthousiast stukje over het album geschreven. Alleen al het lezen daarvan doet je overtuigen dat “Threshold” een legendarische plaat is. Deze uitvoering bevat een geremasterde versie van het reguliere album met een aantal grotendeels onuitgebrachte bonustracks en er is een extra schijfje aan toegevoegd met daarop live-opnamen, enkele mixen en een live-video van Trentor Station. Het kan niet op.
“Threshold” en zeker de “Special Edition” zal vele liefhebbers van toetsengerichte prog en elektronische muziek aanspreken. In alle objectiviteit kun je niet anders dan zeggen dat Norlander z’n solocarrière met dit album meer dan goed begonnen is.
Dick van der Heijde