Hans-Jürgen Fuchs is of erg blij met zijn achternaam of hij had totaal geen idee hoe hij in 2012 de band die hij oprichtte moest noemen. Het werd in ieder geval Fuchs. Met enige regelmaat neemt hij een cd op en in 2023 brengt hij “Too Much Too Many” uit. We hebben dan corona achter de rug en tijdens de lockdown had hij voldoende tijd om nieuw materiaal te schrijven. Van de 32 tracks die hij componeerde koos hij er acht die het best bij het verhaal pasten dat hij wilde vertellen.
“Too Much Too Many” gaat over de échte waarden in het leven, de dingen die ons gelukkig maken. En soms ongelukkig, in de hoop dat dan een verandering ten goede optreedt in plaats van te hunkeren naar denkbeeldige wensen die de maatschappij ons oplegt. Fuchs haalt de Amerikaanse auteur Vernon Howard aan: “Je bent geslaagd in het leven als alles wat je echt wilt, alleen is wat je echt nodig hebt”. In lijn met deze uitspraak gaan de teksten over zelfrealisatie, over het zoeken naar geluk en tevredenheid.
Fuchs verpakt deze levenswijsheden in acht heerlijke composities die een warm nostalgisch gevoel teweeg brengen. Als grote inspiratiebron noemt hij zelf Genesis en in het bijzonder het toetsenspel van Tony Banks, waar hij groot fan van is. Zeker in de eerste nummers ligt het pastorale Genesis voortdurend op de loer, met als lichtend voorbeeld Of Hopes and Dreams and Bitter Tears. Het toetsenspel op “Too Much Too Many” is werkelijk om van te smullen. De Moog-solo’s en Mellotron-klanken (het blijkt om een Memotron te gaan) zijn niet van de lucht, naast ander toetsenwerk. Naast Fuchs is zijn vrouw Ines nadrukkelijk verantwoordelijk voor het beroeren van de klavieren.
Het in 5/8 maat gespeelde Don’t Get My Wrong zorgt voor een pittige start, we horen rock met gitaaruithalen, maar ook veel zang en samenzang. Koortjes à la The Beatles en de Bee Gees zijn wat zoetig en zullen we vaker terug horen. De zang is naast het klavierwerk hofleverancier voor het muzikale palet. Baggi Buchmann en Michael Wasilewski zijn de hoofdzangers, de Fuchsjes doen op de achtergrond ook mee, naast nog eens twee achtergrondzangeressen. Dan kun je vocaal wel een potje breken. Veel samenzang, koortjes, door elkaar en tegen elkaar in zingen is dan ook het resultaat. Fuchs gaat zo op in zijn verhaal dat de zangpartijen, hoe goed gezongen ook, wat mij betreft nog al eens te lang duren en een beetje eentonig, soms saai zijn. Dat maakt dat de aandacht kan verslappen en dat is zonde, omdat de cd verder zoveel moois te bieden heeft.
Deze soms wat monotone zanglijnen kunnen ook te maken hebben met Fuchs’ voorliefde voor minimalistische klanken. Je veert dan zeker weer even extra op als een instrumentaal gedeelte de cantate doorbreekt. Andy Bartzik levert de nodige mooie gitaarsolo’s, al kunnen die ook van de hand van Fuchs zelf zijn. Toch lijkt hier vaak een beetje de rem op te zitten, zeker als je ze afzet tegen het zo uitbundige toetsenwerk.
Een mooie “A Trick of the Tail”-vertolking krijgen we in And Once Again voorgeschoteld. De gitaren tokkelen lieflijk onder het bedje van toetsen. De lange Moog-solo aan het eind is indrukwekkend. The Middle Years bestaat uit vier delen en heeft een soort technobeat. De instrumentale delen 1 en 4 kenmerken zich door ronduit weelderig toetsenspel. Mijn favoriet is toch wel Here in My Void, met een lang, hemels intro van piano en ander rustig toetsenwerk, waar de zang goed op aansluit. Moog en gitaar wisselen op hoog niveau stuivertje op een van de fraaiste passages van de cd. Florian Dittrich mag met stevig drumwerk de finale inleiden, nog één keer giert de gitaar, samenzang met piano zorgt voor een stemmig slot.
Ik ben aangenaam verrast door de heerlijke, warme, nostalgische klanken die Hansi Fuchs ons op “Too Much Too Many” bereidt. Wat is deze man en band gegroeid sinds “Leaving Home”! Mooi uitgebalanceerde composities, met indrukwekkende toetsenpartijen, en een zalig Genesis-gevoel, waarbij we de soms iets te langdradige zangstukken voor lief nemen, leveren puur luistergenot op.