Met “In The Wake Of The Moon” levert het Zweedse Galleon alweer zijn negende studioplaat af, in bijna twintig jaar tijd. In deze periode zijn ze geplaagd door een aantal bezettingswijzigingen, de hele progscene is zo’n beetje veranderd, internet is een belangrijk medium geworden, en neoprog is ook vandaag de dag nog steeds een – laten we het zacht uitdrukken – niet bepaald geliefd subgenre in de progressieve rock.
Sinds de vorige plaat – het hagelfrisse “Engines Of Creation” uit 2007 – is er niets veranderd binnen de Galleongelederen. Dat maakt dat “In The Wake Of The Moon” vooral heel erg Galleon klinkt, waarmee ze hun onvervalste neoprog tot handelsmerk hebben verheven, en Galleon vooral en alleen maar vergeleken kan en mag worden met Galleon. Ze vormen anno nu een eigen eilandje, een eigen satelliet in het proguniversum. Terecht, want de ambacht van de Zweden is ook deze negende keer om door een ringetje te halen. De kritiek die vaak op neoprog wordt gericht – maar die gek genoeg ‘politiek correct’ slechts uit eigen kring komt – deert Galleon niet in het minst.
Het grootste verschil met de vorige plaat, dat na het magnum opus “From Land To Ocean” uit 2003 voor de nodige ‘frisse’ injectie moest zorgen, en dientengevolge voor Galleonbegrippen wel érg opgefokt klonk, is dat “In The Wake Of The Moon” veel meer rustpunten kent. Dat uit zich dit keer in maar liefst twee ballads, het titelnummer, en de onovertroffen afsluiter Rain. Het zorgt er vooral voor dat de nieuweling veel lekkerder klinkt, en je niet overdondert met een enorme hoeveelheid thema’s.
Buiten deze rustpunten gaat Galleon echter los, en dan bedoel ik ook lós. De plaat kent maar liefst twee, maar eigenlijk drie instrumentale nummers, een unicum binnen het genre van de Zweden. Zij die de stem van Göran Fors niet goed kunnen hebben – hij klinkt nog steeds als een nieuwslezer die besluit om ook maar te gaan zingen – moeten de plaat maar eens een kans geven. Opnieuw blijkt de band in Sven Larsson een zwaar onderschatte gitarist in zijn gelederen te hebben, die met name in Childs Play zijn kunsten laat horen.
Doch van enige vorm van egotripperij is bij Galleon geen sprake. Alles staat in dienst van het geheel, in dienst van de compositie, in dienst van de kleurstelling die Galleon bij deze plaat gebruikt. Hooguit ’tript’ Galleon als één geheel.
Op “In The Wake Of The Moon” wisselt de band hard en zacht, rustig en opgefokt, bombastisch en lyrisch op een zeer aangename en fijne manier met elkaar af. Dat zou in theorie een nóg drukkere plaat moeten opleveren dan de hyperactieve voorganger. Er had wat dat betreft zoveel fout kunnen gaan, maar de beheersing van de plaat geeft Ulf Hedlund Petterson (sinds deze plaat getrouwd met zangeres Tanja Hedlund, vandaar de naamswijziging) de ruimte als een gek tekeer te gaan op het fantastische War At Home. Zelden heb ik Galleon zo ongedwongen horen musiceren.
Gewapend met frisse moed, een nieuw label, en een gezonde dosis humor (Mr. Murphy is hilarisch, en onbeschaamd ‘neoproggy’!) weet Galleon andermaal te overtuigen. “In The Wake Of The Moon” overtreft niet “From Land To Ocean”, maar staat wel gemakkelijk op gelijke hoogte met “Mind Over Matter” uit 1998. Ik zie met vertrouwen uit naar Galleons tiende plaat, in – wat zal het zijn? – 2014?
Markwin Meeuws