De muzikale carrière van Indrek Patte start al eind jaren zeventig met het spelen in verschillende rock- en popgroepen in Estland. Sinds 2011 brengt hij onder zijn eigen naam progmuziek uit en getuige de titels doet hij dat als toegewijd christen. Het mag duidelijk zijn dat Neal Morse op meerdere vlakken zijn grote inspirator is.
Celebration en Thank And Share werden gerecenseerd als klassieke progressieve rock in een toegankelijk modern jasje met goed verzorgd gitaarwerk en lekkere synthesizerriedels waar de nummers variëren van sterk via wisselvallig tot matig. En dat gegeven zou ik zo kunnen overnemen voor album nummer vier in de rij met de titel “Ïn”. Maar zo makkelijk komt uw recensent er natuurlijk niet vanaf want het matige zit maar in een aspect. Daarover later meer duidelijkheid.
Op dit vierde album neemt componist Indrek Patte ditmaal alleen de zang en toetsen partijen voor zijn rekening. Naast nieuwkomers Mathieu Spaeter op gitaar, Vladislav Reinfeldt op basgitaar en Andrus Lillepea op drums en percussie draven opnieuw Priidik Soon (fluit), Edward Soon (cello) en Hendrik Soon (viool) op. Weet niet of en zo ja hoe deze Soon familiair verwant zijn aan elkaar.
Het instrumentale The Opening blijkt precies dat mee te geven wat je verwachten kunt op dit schijfje. Het zijn symfonische melodieën met wisselende dynamieken dat resulteert in toegankelijke Styx stukken, toetsen uitdrukkingen die we kennen van Karfagen, folky elementen van Kaipa met af en toe het hoekige van The Tangent en het bombastische van Pallas.
Hoe goed enkele stukken ook zijn en verrassen, slaagt onze Est er helaas niet altijd in om logische overgangen te componeren waardoor de verbinding soms zoek is. En dat zijn de enige paar matige momentjes aan dit album. En hij kan het wel, want dat euvel gaat verrassend genoeg juist niet op voor het 15 minuten durende drieluik Lord Of The Miracles waar het album in de stijl van Transatlantic groots mee afsluit. Daarnaast vind ik zelf enkele melodieuze rockbenadering tussen de andere nummers door weinig spannend al kan dat voor andere juist de noodzakelijke aangename aanknopingspunten bieden. Het barst verder van de synthmelodieën en groovy samenspel waar Mathieu Spaeter de show steelt met zijn flitsende gitaarspel waarmee hij Eric Gilette in The NMB zo kan vervangen.
Zelf beschouw ik Indrek Platte met dit album als de Neal Morse van Estland. Avontuurlijk, meeslepend en bij vlagen grotesk alleen missen zijn muzikale ideeën dat geniale en is zijn zang zowel in bereik als expressie beperkt. Dat het geluid, met name de keuze voor Rick Wakeman’s Moog geluiden, soms gedateerd klinkt vind ik niet storend. Verwacht dus geen grootse vernieuwing maar beschouw het gewoon als een lekker tussendoortje, dan ben je net zoals ik er ook even voor “In” euh…in.