In 1980 was Martin Kratochvíl, bandleider en belangrijkste componist van Jazz Q, de jazzrock-formatie uit Tsjechoslowakije, toe aan een iets lichter en misschien ook commerciëler geluid.
De tijden van succesvolle albums uit de beginperiode, waaronder “Symbiosis” uit 1974, lagen achter hem en Kratochvíl was al een paar jaar bezig de band voorzichtig in een andere richting te duwen, geïnspireerd als hij was door bands als Mahavishnu Orchestra en Weather Report. Bij de zoveelste personeelsreshuffle waren oudgedienden Franci en Padrúnek teruggekeerd, maar belangrijker was de komst van drummer Trnavsky, die een steviger geluid in de groep brengt. Als je het laatste nummer van de voorgaande plaat “Zvésti” uit 1978 draait en meteen daarna Poprask van “Hodokvas”, hoor je een duidelijk verschil.
De nieuwe bezetting, op de plaat aangevuld met gastspelers Hrubes en Kalandra, gaat meteen op tournee, terwijl Kratochvíl nieuw materiaal schrijft. Op dat moment maakt Tsjechoslowakije sombere tijden door, waarbij met name de jeugd worstelde met de hang naar vrijheid en de angst voor onderdrukking. Kratochvíl schijft in de liner-notes bij dit album dat hij en zijn bandleden hun best geven om het publiek een hart onder riem te steken en hoop te geven. Best een knap kunstje met instrumentale muziek, overigens, maar de sentimenten van die tijd spelen ongetwijfeld een rol tijdens het opnemen van het nieuwe album.
Aan de muziek hoor je dat overigens niet per se af. “Hodokvas” betekent zoiets als feest of viering, en zo klinken de stukken ook wel. Opgenomen in maart 1979, schommelt de plaat nog wel een beetje tussen de zwaardere kost van vroeger en de aanmerkelijk lichtere platen die erop zouden volgen. De zes stukken zijn deels licht verteerbare jazz-rockers en zelfs een simpel bluesje, maar ook een flinke kuitenbijter als Madona en de swingende ballad Serosvit. Bij elkaar is het toch nog wel een homogeen album, vol sterke composities, hier en daar wat prog-elementjes en lekker veel improvisatie. Als je nog niets van Jazz Q kent, is dit best een goeie plek om te beginnen.
Kratochvíl is wel weer de ster van de plaat, zowel met sfeervolle partijen op de Fender Rhodes als met vlammende synthesizersolo’s, waarbij opvalt dat hij zijn instrumentarium inmiddels aardig heeft uitgebreid. Maar ook gitarist Franci geeft een paar mooie solo’s en ritmesectie Padrúnek/Trnavsky klinkt buitengewoon hecht.
Natuurlijk hoor je in de stukken weer de invloed van Weather Report, maar Kratochvíl was inmiddels ook geïnspireerd door andere jazz-grootheden, zoals vibrafonist Gary Burton, die in de jaren met jazzrockgrootheden als Chick Corea en Pat Metheny tourde. En – ook weer volgens de liner-notes – afsluiter Serosvit was deels gebaseerd op het eerste deel van Gustav Mahler’s Symphony No.1. Ik hoor het niet, maar dat wil nog niet veel zeggen, Mahler en ik zijn niet zo close. Al met al is “Hodokvas” een sterk album, dat ook ruim veertig jaar later goed te beluisteren is, mede dankzij deze onberispelijke heruitgave.
Daarover gesproken: bij het album zit een bonusschijf met nog ruim zeventig minuten muziek, waaronder live-versies van de stukken van het album, maar ook twee nummers, Pecet en Kresadlo, die de band opnam tijdens een andere sessie in dezelfde tijd. Deze stukken laten meer het oude Jazz Q horen, donkerder en meer experimenteel, maar ook erg verdienstelijk. De nummers verschenen dan ook op een aparte single. Daarnaast staat de soundtrack voor de film “Pavi Král” (één van de meest succesvolle soundtracks uit de Tsjechische geschiedenis) op de schijf, naast een paar reclame jingles en een tv-special die de band in september 1979 opnam. Niet alles op de bonusschijf is volstrekt onmisbaar, maar voor wie compleet wil zijn is het een waardevolle aanvulling en zeker die soundtrack, die onvervalste symfo bevat, en die tv-special, met onder andere live-versies van de stukken van “Hodokvas”, zijn zeer de moeite waard.