“Live Bursting Out” is een van mijn absolute favorieten van alle tijden als het om livealbums gaat. Het album uit 1978 was voor mij de echte kennismaking met de muziek van de Britse progfolkgroep Jethro Tull onder leiding van de charismatische Ian Anderson. Ik heb de (dubbel)elpee er nog eens bij gepakt, hij klinkt nog redelijk goed na al die jaren. Mijn exemplaar is bovendien een bijzondere: er staat een misprint op de hoes: het album wordt abusievelijk als “Live Busting Out” gelabeld. Dus zonder de ‘r’. Een uitbraak dus in plaats van een uitbarsting, het had allebei gekund.
Maar Steven Wilson zou Steven Wilson niet zijn als hij niet ook dit iconische album onder zijn hoede zou nemen, na vrijwel de hele catalogus van de heren musici aan een speciale behandeling te hebben onderworpen. Onder de titel “Live Bursting Out – The Inflated Edition” werd een opgeblazen box met drie cd’s en twee dvd’s uitgebracht. Tull is altijd een buitenbeentje geweest binnen de prog, dat komt vooral door de cross-over tussen prog en folk. Geen onderdeel van de Big Five (Pink Floyd, Yes, Genesis, ELP, King Crimson) maar er dicht tegenaan schurend en voor velen, onder wie mijzelf, er toch zeker bijhorend. Zo was Tull eerder populair in de VS en stond Yes zelfs in 1971 enige tijd in het voorprogramma van hun illustere landgenoten. Het is dus niet zo gek dat de nieuwe cd-box (cd3) opnamen bevat van een optreden van Jethro Tull in Madison Square Garden, New York.
Naast Wilsons monnikenwerk voor het originele album, zijn er acht bonusopnamen toegevoegd. Deze zijn afkomstig van soundchecks, gemaakt tijdens de tour door Europa (vooral Duitsland en Zwitserland) voor het promoten van het laatste studioalbum “Heavy Horses”, waar ook de originele opnamen voor dit eerste officiële livealbum vandaan komen. Deze nummers zijn aan het einde van cd 1 en 2 toegevoegd, wat de flow niet altijd ten goede komt. Botanic Man en 4.W.D. (Low Ratio) zijn beide instrumentaal, dat geldt ook voor Conundrum en de overbekende filmscore The Dambusters March. De introductie is van de beroemde Claude Nobs (‘funky Claude’ uit Deep Purple’s Smoke On The Water).
Wat wel grappig is, de kleine introducties/opmerkingen die frontman Anderson er tussen de bedrijven door uitgooit. Zo vraagt hij zich tijdens de iconische fluitsolo bij een klein technisch defect af of ‘de Russen het misschien hebben neergeschoten’. En deelt hij een sneer uit aan een journalist die hem bekritiseerde naar aanleiding van de titel Too Old to Rock’n’ Roll. Humor.
Verder valt op hoe goed Tull de stijlen prog, folk en hardrock combineert tot een signatuurstijl. Hoe fel en heavy de band klinkt tijdens nummers als A New Day Yesterday en Sweet Dream en hoe delicaat de muziek is bij meer folky nummers als Skating Away, One Brown Mouse en Jack-In-The-Green. Persoonlijke favoriet Heavy Horses komt zelfs drie keer voorbij. ‘Iron-clad feather-feet pounding the dust, an October’s day, towards evening’ fantastisch, zowel muzikaal als tekstueel en een van de beste nummers ooit door Anderson geschreven. Er is daarnaast volop ruimte gemaakt voor meesterwerkjes als Thick as a Brick en Aqualung.
Ook het muzikale meesterschap van de band rondom de extravagante voorman valt op: de zware gitaarsound van Martin Barre, kenmerkend voor het geluid van Tull, de zowel pompende als melodische baspartijen van John Glascock (tijdens de VS-concerten vervangen door Tony Williams) en last but not least de inventieve en krachtige drums van de onvolprezen Barriemore Barlow. Beide toetsenisten, John Evan en David (Dee) Palmer, komen door het betere graafwerk van Steven Wilson veel beter uit de verf. Maar de echte blikvanger is natuurlijk Ian Anderson. Met theatrale poses, zingend met die karakteristieke stem, bespeelt de van oorsprong Schot de fluit, de akoestische gitaar en ukelele/mandoline. En soms zelfs even de saxofoon (Too Old To Rock ‘n’ Roll). Zou hij, inmiddels 77 jaar oud, indertijd geweten hebben dat hij bijna vijf decennia later nog steeds en met groot succes een deel van dit repertoire live op de bühne zou brengen? Ik waag het te betwijfelen. Maar zoals hij zelf ook zegt tijdens de show: “Of course I will never be too old to rock ‘n’ roll.” En zo is het ook.
In het pakket zit ook een tweetal dvd’s waar ik helaas niet over kon beschikken, dus ook niet over kan oordelen. Onder de titel “Live At Madison Square Garden 1978” werd dit videomateriaal al eerder uitgebracht (2009), niets nieuws onder de zon dus. Delen ervan zijn overigens op YouTube te bekijken. Wilson doet wederom uitstekend werk met zijn remix, alles is kristalhelder, ik word zelfs af en toe verrast door de toetsenpartijen.
Maar wat vooral overeind blijft is het feit dat we hier een iconische rockband op de toppen van zijn kunnen aan het werk horen en dat grote delen van het oeuvre nog steeds staan als een huis, ook na vijftig jaar. Een groot compliment is op zijn plaats voor deze uitbarsting/uitbraak. Opgeblazen of niet.