Unitopia-gitarist John Greenwood staat niet stil na zijn pensioen in 2022. Na zijn prima ontvangen eerste soloalbum “Dark Blue” uit 2023 is er nu alweer een nieuw album met maar één nummer, beide getiteld “The Boy”.
De lange epic van 44 minuten is eigenlijk geen epic. In hetzelfde format als “Jeff Wayne’s War of the Worlds” vertelt acteur Mark Addy namelijk tussen de zes verschillende onderdelen door het deels autobiografische verhaal over het leven, de ambitie, de offers en de uiteindelijke spijt van genoemde Boy. Naast de muziek zijn het verhaal en de songteksten, met assistentie van Andrew Fanning en Helen Greenwood, door John Greenwood geschreven, waardoor The Boy natuurlijk zijn alter ego is.
Opnieuw komt Greenwood hiermee tot inzicht ten aanzien van de hedendaagse problematiek over de gevolgen van de opwarming van de aarde, die nu wordt verteld vanuit het perspectief van een naar volwassenheid opgroeiend kind. Waar zijn ouders verwachten dat hij de boerderij ooit gaat overnemen en een meisje haar liefde onbeantwoord ziet, brengt hij in het geniep zijn droom ten uitvoer door in een raket in de ruimte te komen. Het verhaal vertoont daarmee de nodige overeenkomsten met de sciencefictionfilm “Interstellar”. En ook al is het eerste instrumentale deel een ruim tien minuten durend symfonisch orkestratiewerk, is dit zeker geen Hans Zimmer-muziek geworden. Nee, het geheel is weer zo’n typisch John Greenwood-werk met voorzichtige uitstapjes naar wat andere muzikale progrockstromingen.
Zo lijkt het tweede en laatste nummer sterk op de pastorale muziek van Tiger Moth Tales. Het wordt heel tactisch in het midden van het album geplaatst, ter afwisseling van een stuk steviger werk. En daarop volgt een gedragen stuk in de geest van Mostly Autumn. Het vijfde muziekstuk is dan meer gitaar-georiënteerd, met eindelijk een heerlijke gitaarsolo als slot waar Steve Hackett trots op zou zijn geweest.
Net als op “Dark Blue” verpakt John Greenwood zijn muziek opnieuw met een moralistische ondertoon in een fraai symfonisch rockjasje. En toch komt het allemaal weer oprecht over en past het wonderwel, terwijl je je bewust wordt van wat ons allemaal wel niet boven het hoofd hangt. Dankzij de grote schare aan gastmuzikanten op voornamelijk strijkinstrumenten is het muzikale resultaat andermaal boeiend en blijft het gitaarwerk smaakvol door hemzelf verzorgd. De muziek is veel meer uitgebalanceerd dan op “Dark Blue”, al hadden de vele monologen tussendoor van acteur Mark Addy, die een soort van Richard Burton light versie is, voor mij niet gehoeven. Ik snap de urgentie en de toepassing hiervan, maar de muziek spreekt al voor zich.