Ik ben behoorlijk ver van het padje afgeraakt. De naam John Helliwell zal een aantal profliefhebbers mogelijk nog wel iets zeggen. Hij was de saxofonist die in de band Supertramp in 1973 zijn opwachting maakte en de cd “Crime Of The Century” opnam in 1974.
Om van hem solowerk van een recensie te voorzien valt nog te snappen als dat een zeker Supertramp-gehalte heeft, maar als hij een stringkwartet als ‘begeleidingsband’ heeft, zal dit bij menig progfan toch enige wenkbrauwen doen fronsen. Toch past deze recensie, binnen de special over de saxofoon binnen de prog, op deze site. En er zijn toch ook wat haakjes met prog!
Helliwell leerde als kind klarinet en saxofoon spelen en speelde zijn hele leven in tal van bands en gezelschappen, niet zelden op het gebied van de jazzmuziek. Hij speelde met onder anderen Chris de Burgh en Diana Ross, maar het meest bekend werd hij toch door zijn deelname aan Supertramp.
In 2021 nam hij een solo-cd op getiteld “Ever Open Door”, wat voor hem synoniem is aan zijn luisterend oor, dat altijd open staat om nieuwe klanken te verwelkomen. The Singh String Quartet begeleidt hem bij zijn spel op klarinet en altsaxofoon. John Ellis complementeert het sextet, op Hammond orgel. Ziedaar het eerste haakje.
We krijgen absoluut geen prog voorgeschoteld maar hele lichte, zachte muziek, met Helliwell in de hoofdrol met zijn heldere en subtiele spel, de warme klanken van cello en violen en de soulvolle bijdrage van de Hammond. De verzameling van veertien ballads tikt nu en dan de jazz aan, maar we horen ook flarden kamermuziek, traditionals en filmmuziek en het betreft in bijna alle gevallen een vertolking van een bestaand nummer. Alle arrangementen zijn van de hand van Andy Scott.
Helliwell begint met een ode aan Supertramp, door een bewerking van If Everyone Was Listening van “Crime Of The Century”, waar de piano is vervangen door de klarinet van Helliwell. Een tweede haakje. Een heerlijke, herkenbare binnenkomer. Op Gather The Spirit, naar het origineel van Bob Scott, komt de altsaxofoon dan toch echt binnen en treedt ook Ellis naar voren op het orgel. De bijzonder combinatie van deze instrumenten blijkt goed uit te pakken. Verwacht ook geen uitspattingen op dit vintage orgel, vaak dient het spel van Ellis als ondersteuning van de melodie.
Helliwell maakt ook deel uit van Sax Assault van Andy Scott, die de subtiele ballad Lord Stackhouse schreef, dat een uitdaging is om de spelen door zijn lastige akkoorden. Bijna knisperend luidt de Hammond een stukje trieste filmmuziek van Italiaans snit in, waarna Helliwell zijn saxofoon heel melancholisch laat klinken. Simmy Singh, een van de naamgevers van het stringensemble, mag op viool even uitblinken op het meer gospel-getinte It Seemed That Life Was So Wonderful, met alleen een haakje naar Supertramp in de titel, waar de sax heerlijk smeuïg doorkomt op een bedje van licht ronkend orgelgeluid.
Peter Gabriel wordt eer aan gedaan door een vertolking van zijn tranentrekker Washing Of The Water, van “Us” (haakje vier). De strijkers zorgen voor bijzondere percussie (voor de enige keer op de cd!), de klarinet doet de intro en de saxofoon neemt het stokje in het tweede gedeelte over met enige ‘stemverheffing’, vermengd met er omheen meanderende violen.
En zo kleurt Helliwell elk nummer sfeervol en stijlvol in met een breed palet aan klanken, stemmingen, wendingen en technieken op de genoemde blaasinstrumenten. Zo melancholisch als een saxofoon kan klinken klinkt deze ook op Aquarelle, je gedachten moeten hierbij wel afdwalen. Wie denkt naar een set tot in de puntjes uitgewerkte en ingestudeerde nummers te luisteren, dat geen gekke gedachte is, zo spatzuiver klinkt alles, heeft het mis. Alle nummers zijn live opgenomen in het Storyhouse Theatre in Chester en alleen de laatste twee met publiek. Het is even schrikken als je opeens publiek hoort klappen, je heb werkelijk geen idee dat je naar een live-opname zit te luisteren! In deze opnamen was ruimte genoeg voor improvisatie. Een goed voorbeeld hiervan is The Lads In Their Hundreds, dat helemaal is geïmproviseerd en zonder enige vorm van repetitie is opgenomen.
Het is allemaal heel mooi, technisch zeer bekwaam uitgevoerd, behoorlijk gepolijst ook en bijna binnen de lijntjes gespeeld, maar je hoopt toch dat die uitspatting op de saxofoon ook langskomt, al is het maar één keer, en dat gebeurt dan ook gelukkig. Op het titelnummer, ook weer van Supertramp (is dit haakje vijf?), gaan bij Helliwell de remmen los en scheurt hij het triest begonnen lied open door alles uit de kast (zijn sax) te halen, heerlijk!
Helliwell verstaat als een echte kunstenaar zeker ook de kunst van het weglaten. Op Wally Wally blaast hij zo zacht dat je zijn adem bijna door de minieme saxklanken heen hoort. Het langste nummer van de plaat, The Ballad Of The Sad Young Men (de titel verklapt helemaal wat je te horen krijgt) is eerder op single uitgebracht. Mooi om het gezelschap te zien spelen op deze video.
Misschien wil je als luisteraar iets meer opwinding, iets meer pit en leven in de brouwerij, maar dit is zoals John Helliwell het bedoeld heeft. Meer dan dit heeft deze muziek niet nodig. “Ever Open Door” is een ode aan de klarinet én de saxofoon en de harmonie die door ragfijn samenspel ontstaat en die een zalving voor het oor en het gemoed teweegbrengt.
En als Helliwell dan voor de laatste keer zijn saxofoon aanblaast verzucht ik als fervent progliefhebber: een verademing!