In de voordeur van Progwereld zit een bel. Die bel rinkelt regelmatig, maar soms blijft hij stil. Zoals toen John Lönnmyr op de stoep stond.
John Lönnmyr is een toetsenist en componist uit Göteborg (Zweden). Hij begon op 8-jarige leeftijd viool te spelen en op 11-jarige leeftijd begon hij zelf de piano te verkennen. In zijn tienerjaren ontdekte hij progressieve rock en jazz, wat hem er uiteindelijk toe bracht klassieke piano en compositie te studeren. Tot zover niets bijzonders.
In 1996 formeerde hij met enkele vrienden de progband Valinor’s Tree, waarmee twee albums werden uitgebracht. In 2009 sloot hij zich aan bij Simon Says, de groep van de te vroeg overleden Stefan Renström, de man waaraan dit album is opgedragen. Tot een nieuw Simon Says-album kwam het tot op heden niet meer. Verder componeerde Lönnmyr muziek voor theater- en dansvoorstellingen en arrangeerde hij talloze muziekstukken voor koren en symfonieorkesten. Sinds 2019 maakt hij deel uit van de classic (hard)rockband The Night Flight Orchestra en in 2020 bracht hij zijn eerste soloalbum “Ristor” uit. Het begint bijzonder te worden.
In tegenstelling tot het experimentele, modulaire synthesizeralbum “Ristor”, is zijn tweede (instrumentale) album “Aftonland” een ferme duik in het progressieve rockbassin; met het vizier gericht op de jaren zeventig en geïnspireerd door bands als King Crimson en Jethro Tull. Zoals je van een rasechte Zweedse muzikant mag verwachten, zijn Scandinavische invloeden toegevoegd, zoals van de drie A’s, Anekdoten, Agusa en Änglagård. Maar ook zijn – en ik vraag mij af of Lönnmyr zich daarvan bewust is – invloeden aanwezig van Ekseption en Rick van der Linden. Alle nummers componeerde en arrangeerde Lönnmyr gedurende de coronapandemie, met in zijn achterhoofd analoge synths, Hammond, Fender Rhodes en Mellotron. Instrumenten die in ruime mate op deze cd aanwezig zijn. Daarmee is dit album een jacuzzi voor de liefhebbers van (authentieke) toetsen.
John Lönnmyr doet zelf waar hij goed in is, het spelen op uiteenlopende toetsinstrumenten. Voor de overige instrumenten maakt hij gebruik van bevriende muzikanten, waaronder Simon Says-drummer Matias Jarlhed.
Ekipaget trapt af in een aangename cadans met dito groove. Mellotron staat centraal met de koorvariant op de achtergrond en met uitbundig spel prominent op de voorgrond. Daaroverheen hoor je een zich herhalend thema dat gespeeld wordt op synthesizer. De goed getimede afwisseling zit in rauw gitaarspel. Het nummer duurt vijf minuten, maar vanwege het geïmproviseerde karakter hadden dat er moeiteloos tien kunnen zijn. Titelnummer Aftonland kent eveneens een aanstekelijk zich herhalend thema. Wanneer je goed luistert, openbaart zich de schoonheid door maar liefst drie lagen toetsenwerk. Dat zijn twee door elkaar heen gevlochten melodieën op een basis van koor-Mellotron. Verderop volgt een donkere, langzaam aanzwellende passage met als climax een scheurende en raspende saxofoon, gespeeld door Per Laang.
Het korte Borck laat een andere kant van Lönnmyr horen. Het volledig elektronische nummer is een mix van Tangerine Dream en Jean Michel Jarre. Met bijna zeven minuten is Traktatet het langste nummer. De invloeden van Ekseption en Rick van der Linden zijn hier duidelijk aanwezig. De melodieën zijn eenvoudig en tegelijk functioneel. Uitstapjes naar jazz met een partijtje Hammond en een cinematografische passage aan het eind laten horen dat Lönnmyr van veel markten thuis is.
In Spjutet trekt men stevig van leer dankzij het gitaarwerk van Elof Hanson Svensson. Bij vlagen doet het geheel denken aan muziek van Derek Sherinian. Naast de afwisseling met akoestische gitaar en fluit (volgens mij voortgebracht met Mellotron) is er een lekker duel van gitaar en toetsen. Jazzy wordt het in Vargtimmen met Fender Rhodes en trompet. Met nog zo’n heerlijk retro toetsinstrument, het Hammondorgel, volgt een pastoraal versus licht klassiek stuk dat neigt naar Ekseption. Gycklaren komt qua sfeer en groove, maar ook melodie, overeen met Ekipaget. Het schijfje sluit stemmig en jazzy af met Nostalghia. Zoals de titel al aangeeft is het nostalgische gevoel groot dankzij onder andere de woordloze zang van Maria Palmqvist. Het toetsenspel, op onder meer Fender Rhodes, is gevarieerd en het synthesizerwerk doet qua stijl bij vlagen denken aan dat van Rick van der Linden.
John Lönnmyr heeft met “Aftonland” een bijzonder fraai album afgeleverd. De man is geen componist maar een muzikaal architect. Het is een eigentijds album met een sterk retrogevoel waarop de twintigers, dertigers en veertigers anno 2023 kunnen, nee moeten horen hoe ‘onze’ muziek in de jaren zeventig klonk. Dit album maakt mij enorm nieuwsgierig naar het vervolg.
Wil je meer weten over John Lönnmyr en “Aftonland”? Lees dan dit mini-interview.