Als we de recensies van “Jord” en “Nattfiolen” mogen geloven kunnen ze er wat van, Kristian Frøland en Håkon Oftung. Wie zegt u? Welaan, dit Noorse stel vormt de basis van Jordsjø, en wie kent die band niet inmiddels!? Oftung is de multi-instrumentalist die zingt en dwarsfluit, gitaar, toetsen en Mellotron speelt, terwijl Kristian de drumstokken hanteert. En jawel, het is ze met “Pastoralia” weer gelukt! Ook hun derde schijf met volle tijdsduur is weer om door een ringetje te halen.
Het eerste woord dat bij me opkomt om iets over hun muziek op te merken is sfeer. Alle acht composities wekken een bepaalde intieme sfeer op, het duo creëert een muzikale wereld waar de melancholie van afdruipt en waar het heel prettig toeven is. De titel geeft het ook mooi weer, de klanken van Jordsjø hebben iets pastoraals en dan in de betekenis van een idyllisch beeld van het platteland, iets wat het oude Genesis ook zo meesterlijk kon oproepen. Het album is gebaseerd op dromen over een hang naar vrijheid, te vinden in het fictieve Pastoralia, waar elkee dag overeenkomt met de tropische nachten in Noord Noorwegen en waar de mensen in de bossen dansen rond het kampvuur. Veel pastoraler krijg je het niet.
De melodieën op “Pastoralia” hebben een duidelijke folk-inslag, terwijl een klassieke touch Kris en Haak ook niet vreemd is. Bij vlagen roepen ze ook een Middeleeuws sfeertje op. Je ziet bij het aanhoren van in het bijzonder het korte Vettedans koning Arthur aan een groot buffet aanliggen, terwijl het ensemble van troubadours Jorsdsjø zorgt voor een aangename verpozing tijdens het verorberen van de gebraden kippetjes.
De muziek is tamelijk subtiel, zorgvuldig worden de luchtige thema’s opgebouwd en aan elkaar geregen, maar tijd om lang ergens bij stil te staan is er niet. Na het uitwerken van een thema is het snel naar een volgende overschakelen geblazen, overigens zonder dat dit onrust veroorzaakt. Het toetsenwerk staat aan de basis van de melodieën, waarbij we de inbreng van de dwarsfluit zeker niet moeten uitvlakken. Een hele aardige toevoeging vormt de inbreng van Mats Lemjan op basklarinet. Als hij deze beblaast krijgt je soms een Peter en de Wolf gevoel.
Het is progrock light, al kan Oftung ook behoorlijk tekeer gaan op zijn elektrische gitaar. In Skumring I Karesuando is een lekker pittig uptemporockstukje te horen, met het karakteristieke net-een-beetje-er-tegenaan-spel van deze alleskunner. Het duet tussen gitaar en dwarsfluit is heerlijk. Maar ook in de voor hen doen stevige stukken blijven de Noren beschaafd.
Het gitaarspel draagt ook bij aan de jazzy trekjes die regelmatig te horen zijn. Bepaalde passages kunnen we duiden als Gentle Giant light. Een veel geziene gast in de noordelijke bossen is ook de Mellotron. Dit bijna mythische instrument zoemt en zweeft er lustig op los en geeft de muziek diepte, lichtheid en tegelijkertijd ook iets mysterieus, want dat is ook een etiket dat op “Pastoralia” past. Een handje vol nummers van een minuut of zes, zeven, biedt dit duo voldoende ruimte om een prachtig muzikaal aquarellandschap in te kleuren. De start van tongbreker Mellom Mjødurt, Marisko Og Søstermarihånd is adembenemend. Je zweeft weg bij weer een hoofdrol voor de akoestische gitaar op een wolkendek van Mellotron, waarna de andere instrumenten zich hier bijvoegen tot een hecht ensemble dat ons leidt langs rustige folk, opborrelende rock en onheilspellend toetsenwerk met een heerlijk unisono gespeeld gitaarduet.
Oftung heeft geen stem uit duizenden, maar wel eentje die naadloos bij de muziek past. En omdat het voor ons onverstaanbare Noors niet afleidt vormen Håkon’s keelklanken heel soepel een extra instrument.
Jord III is duidelijk een vervolg op Jord I en II, beide van “Jord”, met een bijzondere rol voor de piano, die daarvoor niet zo op de voorgrond stond. Dit 10+ nummer bevat werkelijk wonderschone passages met volle bak toetsen, begeleid door de onvermijdelijke Mellotron en de dwarsfluit. Frøland, die duidelijk aanwezig is, maar zeker niet op de voorgrond de gaatjes dicht drumt, treedt hier wat meer naar voren. Een gesproken tekst met tussendoor de muziek een beetje op de repeteerstand leidt een beetje af, maar dat staat een vorstelijk einde met orgelspel vol met dreiging niet in de weg.
Fraai zijn daarnaast de hele korte werkjes van even twee minuten. Naast Vettedans is Fuglehviskeren een miniatuurtje met mooi akoestische gitaarspel, ontspannen gepluk aan de contrabas en de al gememoreerde klarinet. Meer heb je niet nodig om tot rust te komen.
“Pastoralia” is typisch zo’n cd die zich in zijn eigen tempo als een fraaie bloem ontvouwt. Het is onmogelijk om alles wat er in deze drie kwartier gebeurt in één keer mee te krijgen. Daarvoor is er teveel in verstopt. Maar nooit is het teveel, vaak heeft Oftung ook juist weinig nodig. Een enkele gitaar- of toetsenaanslag of een geblazen toon is soms al genoeg om een rustpuntje te creëren of een aanzet te vormen tot iets massaals.
Geen enkeltje, maar zeker een ticket wil ik naar de bossen in het noorden van Noorwegen om bij de klanken van Jorsdsjø de vrijheid te ervaren van het land Pastoralia, waar het geweldig toeven moet zijn. Alleen de muziek is dit bezoek al waard.