Met deze remaster verschijnt “Nattjurstid” (1982), net als voorganger “Händer” (1980), voor het eerst op cd.“Nattjurstid” is het vijfde album van Kaipa en dat is het hem nou juist. Het werkstuk laat typische jaren ’80 muziek horen die in het beste geval in de lijn ligt van Peter Gabriel en Talking Heads. Was het maar de enige van een of ander onbeduidend bandje. Niet dat de plaat dan uitgeroepen was tot een klassieker, het album zou toch minstens een collectoritem zijn geweest. Maar ja, het is Kaipa hè? Dan verwacht je geen acht sporen opname die gemaakt is in de oefenruimte, temeer daar “Händer” in de vermaarde Polar studio van ABBA in Stockholm werd opgenomen. Enig relativeringsvermogen is dus wel nodig. Het is niet anders.
Zowel op “Händer” als op “Nattjurstid” is Kaipa behoorlijk van het symfonische paadje af, iets dat begin jaren ’80 een veelvoorkomend fenomeen was binnen symfoland. Ook Kaipa was getroffen door het beknoptheidsvirus. De symptomen zijn op “Nattjurstid overduidelijk: korte, bondige nummers die over de gehele lijn lijden aan creatieve bloedarmoede en qua stijl en donkerte meeliften op de new wave-trend van dat moment. “Nattjurstid” is wat dat betreft erg toetsengericht.
De meeste nummers zijn gebaseerd op een pulserende of funky ondergrond en een eenvoudig ritme. Vooral in de eerste paar nummers bezorgt dat omgekeerd kippenvel en zul je je helaas door enkele draken heen moeten worstelen. Nu ben ik nog van de album-generatie en niet zo’n skipper, maar hier ga ik toch echt zondigen. De zang van Hans Lundin is, zoals dat blijkt uit opener Galen, ook al een dubbeltje op z’n kant. Je kan waardering hebben voor z’n expressieve manier van zingen, je kan hem ook zien als een schorre Freddy Mercury. De vocalen zijn trouwens wederom in de moerstaal waardoor de mamma appelsap-liefhebber zijn of haar hart helemaal kan ophalen. Terug naar de draken. Timmar Av Glas is een vlot niemendalletje met een simpel boem-tsjik-boem ritme inclusief een ‘lekker’ handklapje uit een drumcomputer. Ook de melodielijn van de zang is twee keer niks, maar ja… Met het Afrikaans getinte Zepapo laat de band pas echt horen hoe weinig boeiend zijn muziek hier kan zijn. Het duurt slechts 3:26, maar gitarist Max Ahman weet er nog een solootje in te proppen en ook toetsenist Hans Lundin weet de aandacht even op hem te krijgen.
Het zou niet fair zijn elk nummer dusdanig neer te sabelen. Her en der doemen best wel wat aardige passages prog en fusion op. Niet dat ik het groter wil maken dan het is, maar de Jeff Beck-achtige gitaarfratsen van Ahman in het instrumentale Identitetskris klinken bemoedigend en ook z’n felle uithalen in het spookachtige Speglarna zijn niet verkeerd. Tel daar bij op dat Lundin akkoordmatig geen domme dingen doet en je hebt een album dat soms beter is dan z’n allure. Het pakkende Vantar En Storm, waar het reguliere “Nattdjurstid” mee afsluit, laat goed horen dat Kaipa de kunst verstaat om aanstekelijke nummers te creëren.
Dit blijkt vooral uit het gedeelte met de bonustracks dat nog de sterkste fase van deze remaster is. Nou nee dus. Zo is daar de hapslikweg single Cellskräck met zijn achterkantje, welke voorafgaand aan het album is verschenen. Enige voorkennis was indertijd dus best wel voorhanden bij de fans. Wie de bombastische intro van de leftover Bländad Ikväll hoort, mag aannemen dat Kaipa bewust niet al teveel geluisterd heeft naar zijn symfonische hart, anders was dit nummer zeker niet achterwege gebleven.
Na “Nattdjurstid” volgt een pauze die uiteindelijk negentien jaar duurt. Het is onvoorstelbaar hoe de band revanche neemt op de dwaling van weleer en dat maakt ook de relevantie van deze remaster duidelijk.