Een schatkamer? Een stuk progrock-historie? Een overdosis? De meningen zijn de afgelopen weken flink verdeeld geweest over de 15 schijven tellende collectie waarin het album “Larks Tongues In Aspic” van King Crimson centraal staat. Naast een geremixte versie van Steven Wilson, een heruitgave van de oorspronkelijke mix en twee cd’s vol met hoogtepunten uit de opnamesessies, bevat deze forse box een handjevol met concertopnamen plus een dvd en Blu-Ray met surround mixen, hoge kwaliteit audioversies van het studioalbum en beeldmateriaal. Een fraai vormgegeven box, met een aan perfectie grenzend uiterlijk: Robert Fripp heeft er weer flink de scepter over gezwaaid. Maar is het allemaal wel zo de moeite waard van aanschaf?
Het oorspronkelijke studioalbum is op Progwereld ooit al uitgebreid besproken door, inmiddels ex-collega, Frans Schmidt. De grootste verdienste van deze heruitgave is de toegevoegde 2012-mix van Steven Wilson. Die zorgt voor een dynamischer geluid dat met name de exploderende stukken (het titelnummer, The Talking Drum en Easy Money) in de 5.1-surround mix alle hoeken van de kamer laat horen. Maar het is tot dusver geen reden om aanschaf van de ruim 100 euro kostende box te overwegen; de nieuwe mix is namelijk ook te koop als onderdeel van een dubbel-cd (waarop de oorspronkelijke mix en de nieuwe 2012-mix plus een paar alternatieve ’takes’) en een cd met dvd (met daarop de surround-mix en de zo bejubelde Beat Club-opnamen).
Wat deze box naast het bovengenoemd studiomateriaal biedt, is alle beschikbare live opnamen van de concerten die de bezetting van Fripp-Wetton-Cross-Bruford-Muir heeft gegeven. Live opnamen, veelal niet gemaakt door de band zelf, maar door het publiek -vanuit de zaal- met taperecorders anno 1972, in de periode voordat de groep begin 1973 de studio indook om het album op te nemen. Robert Fripp heeft sinds de jaren negentig een immens archief aangelegd van door concertbezoekers gemaakte opnames en heeft die –tezamen met een greep uit zijn eigen collectie- mondjesmaat uitgebracht. De geluidskwaliteit is zeer matig (Oxford, Hull, Frankfurt) tot zeer goed (Guildford, Bremen), maar helaas zijn de betere opnamen niet compleet. Een in de box te vinden replica van een kaartje van het concert in de Londense Rainbow bevat een link om de opname van dat optreden te downloaden. Slechter van kwaliteit kan een publieksopname niet zijn. ‘Historic purposes’: yeah, right.
Maar wie door de obstakels luistert, hoort een spectaculaire groep aan het werk. Wars van iedere norm en grensverleggend op het gebied van samenspel. Wat de band op het podium op energieke wijze laat horen, moet tot verbluffende avonden hebben geleid. Tijdens de concerten wordt “Larks’ Tongues In Aspic” als werkstuk geboren en werkt King Crimson al spelend naar de definitieve vorm van het album. Er is al genoeg gezegd en geschreven over de enorme invloed die Jamie Muir heeft gehad op het fenomeen ‘percussionisten’, met name in de progrock. Dat onderwerp komt ook in het zeer interessante boekwerk (met onder meer een essay van Crimson-historicus Sid Smith) ruimschoots aan bod. Muir’s vertrek (begin 1973, vlak na het opnemen van de plaat) is net zo snel als zijn komst en maakt deze bezetting vrij exclusief. En laten we natuurlijk ook niet de bijdragen van de andere leden vergeten. Tussen al dat geweld de kalmerende en bijna pastorale (Exiles) zang van John Wetton, de sferische viool van David Cross, de onvoorspelbare klappen van Bill Bruford en natuurlijk het geluid van de architect zelf: Fripp op gitaar en Mellotron.
Qua beeldmateriaal is de Larks’-periode lange tijd onderbelicht gebleven. Foto’s zeggen natuurlijk meer dan duizend woorden (Muir die met bebloede mond speelt, zoals in het boekwerk van de box te zien is), maar op de dvd en Blu-Ray is voor het eerst de complete opname te zien van de sessie die de groep op 17 oktober 1972 opneemt voor het Duitse Beat Club. De beelden van dit optreden, één van de eerste van het vijftal, is lesstof voor muzikanten en toont een ongebruikelijke spanning en opbouw. Het is fascinerend om te zien hoe Wetton, Cross, Bruford en Muir de interactie zoeken, terwijl Fripp vooral met zichzelf bezig is. Wie de improvisaties van King Crimson uit 1973 en 1974 (te horen op onder meer de live-cd’s “The Great Deceiver” en “The Night Watch”) hoog heeft zitten, wordt met deze opnamen op zijn wenken bediend.
Het is, vanuit historisch perspectief van het King Crimson-erfgoed, een nobel besluit geweest om deze ‘kwintet’-periode integraal uit te brengen. Het zou niemand verbazen dat Fripp met dat idee wellicht al jaren heeft rondgelopen. Maar toch verliest deze box het op punten van de vorige uit 2009 die in het teken stond van het debuut “In The Court Of The Crimson King”. Die is veel compacter en duidt de bewuste periode beter. Deze “Larks”-box heeft niet teveel van het goede, maar teveel van hetzelfde.
Natuurlijk kan een collectie als deze nooit het elan van het oorspronkelijke album aantasten, maar de overkill aan matige publieksopnames zorgt bij velen voor teleurstelling. Vooral wie misschien meer verwacht van de geluidskwaliteit: met name tijdens de geïmproviseerde delen van de concerten moet er zeer geconcentreerd worden geluisterd om niets te missen. Pluspunt is en blijft de Beatclub-uitzending. Die is, net als het studio-album, van onschatbare waarde. Een box die enkel een must is voor de fanatieke King Crimson-fan. Anderen voldoen beter met de zeer aan te raden cd+dvd versie. Zonder dat zij daarbij de angst hebben écht iets te missen.