Soms onderschatten we de invloed die Progwereld binnen het wereldje heeft. Neem Lalu, het geesteskind van Franse toetsenist Vivien Lalu. Een periode van acht of zelfs negen jaar tussen albums was eerder niet ongebruikelijk, waarop collega Hans Ravensbergen in zijn recensie van derde album “Paint The Sky” (2022) de hoop uitsprak dat dit ritme ooit doorbroken zou worden. U raadt het al: opvolger “The Fish Who Wanted To Be King” verschijnt al in 2023. Vriend Vivien heeft de aansporing van onze hoofdredacteur overduidelijk ter harte genomen.
Lalu liet in 2005 voor het eerst van zich horen via “Oniric Metal”. Zoals de titel doet vermoeden stond het debuutalbum met beide voeten stevig in de progmetal, maar het bandgeluid is sindsdien steeds verder opgeschoven richting de progressieve rock. Het feit dat Damian Wilson vanaf album drie de vocalen heeft overgenomen van de meer typische metalzanger Martin Lemar (Mekong Delta) draagt daaraan bij, maar ook de muziek is inmiddels lichtvoetiger van aard. Er klinkt nog geregeld een stevige riff uit de gitaar van onze landgenoot Joop Wolters (wat een onderschatte muzikant!) en drummer Jelly Cardarelli (voorheen Adagio) weet ze degelijk te raken, maar de tag “zware kost”, zoals gekoppeld aan de recensie van “Paint The Sky”, is hier nauwelijks nog van toepassing.
Dat is overigens meer observatie dan waardeoordeel, want op “The Fish Who Wanted To Be King” valt er veel te genieten. Ik hoor de invloed van Saga, soms zelfs Toto op zijn meer avontuurlijke momenten. Maar de duidelijkste referentie voor Lalu is en blijft toch Yes. (Dat komt overigens zelfs terug in het prachtige artwork van Mattias Norén; het valt moeilijk te missen dat Roger Dean hier als inspiratiebron heeft gediend). We hebben het dan echter niet over het “klassieke” Yes uit de jaren 70, maar eerder het meer compacte en melodieuze progpopgeluid van een decennium later.
Lalu lijkt ooit als project begonnen te zijn, maar de aanpak op dit vierde album gaat meer richting een echte band. Waar op “Paint The Sky” nog een lijst gastmuzikanten van Ayreonautische proporties meespeelde, is “The Fish Who Wanted To Be King” volledig ingespeeld door een selecte line-up, die grotendeels identiek is aan het vorige album. Enkel Matt Daniel is toegevoegd als extra toetsenist. Lalu heeft aangegeven dat hij zijn medespelers bewust meer ruimte heeft geboden voor eigen inbreng, juist om een bandgeluid te creëren. Het is lastig inschatten hoe groot de invloed van die aanpak op het eindresultaat is, maar het album klinkt hoe dan ook bijzonder coherent.
Dat Damian Wilson binnen Lalu meer is dan een vocale huurling draagt daar ongetwijfeld aan bij. Wilson steekt inmiddels Mike Portnoy naar de kroon als “busiest man in prog” en maakt praktisch wekelijks de Nederlandse podia onveilig, maar desondanks heeft hij de tijd gevonden om binnen Lalu het concept en de teksten uit te werken. Het verhaal dat wordt voortgezet vanuit het vorige album is mij iets te abstract. Wilson haalt hier blijkbaar inspiratie uit de vroeg 20e-eeuwse kunststroming Dada en verwijst naar thema’s als (machts)structuren, verantwoordelijkheid en menselijk aanpassingsvermogen. Ik kan er weinig chocola van maken, maar goed: misschien sluit dat juist wel weer aan bij de uitgangspunten van het Dadaïsme. Het levert in elk geval een aantal prachtige onorthodoxe songtitels op.
En voor fans die claimen dat ze zelfs nog zouden luisteren als Wilson voordraagt uit het telefoonboek: grijp je kans, want op eerste single Is That A London Number is dat precies wat hij doet. Niet het sterkste nummer van het album, daar kan ook de sympathieke doch kneuterige low-budget video weinig aan veranderen.
Als er al iets aan te merken is op dit vierde Lalu-album: ik mis bij een aantal tracks echt memorabele melodieën. Met name de twee lange tracks The Fish Who Wanted To Be King en Amnesia 1916 kunnen daardoor mijn aandacht niet over de volle lengte vasthouden. Gezien de indrukwekkende vocale prestatie van Wilson is het ironisch dat juist het instrumentale A Reversal Of Fortune vooralsnog het vaakst op repeat gaat. Hier hoor ik wel een catchy melodie, in combinatie met jazzy toetsen, dikke roffels van Cardarelli, en weer een rits meeslepende solo’s uit de gitaar van Wolters. Dik vier en een halve geweldige minuten progkrachtpatserij.
De eerdere verwijzingen naar de jaren 80 en de invloed van bands die hun hoogtijdagen in de vorige eeuw beleefden, impliceert niet dat “The Fish Who Wanted To Be King” gedateerd klinkt. Het is juist bijzonder knap hoe Lalu zijn invloeden op elk vlak (compositie, uitvoering, productie) een moderne twist weet te geven. Voor liefhebbers van klassieke prog die deze band tot nu negeerden wegens “te hard”: dit is het moment om op de Lalu-trein te stappen. Hij lijkt behoorlijk op stoom.