Met het risico in herhalingen te vallen en van plagiaat te worden beschuldigd, wil ik graag een pakkend citaat van collega Dick van der Heijde uit zijn recensie van de voorganger van “Dit Grote Hiernamaals” als opening van deze recensie gebruiken:
“Boutrup is een buitengewoon kundige klavierridder die barst van de ervaring. Zo heeft de man al voor 200 stomme films de muziek gemaakt en tevens timmert hij hard aan de weg met de band Jeruda Music. Op zijn soloalbums gaat hij uit zijn dak in groovy instrumentale muziek die hij volstopt met veel dampende orgelpartijen. Dankzij een gedreven ritmesectie komt deze een beetje over als spacerock, maar in feite is de muziek dat niet, daarvoor staat Boutrup teveel met z’n voeten op aarde. Toch komt de term spacerock niet zo maar uit de lucht vallen. Je hoort namelijk veel herhalingen en weinig sfeerwisselingen. Tot zover het algemene plaatje.”
De laatste twee zinnetjes uit het citaat van Dick zijn vooral van toepassing op “The Great Beyond”. Bestond zijn voorganger nog uit composities met een kop en een staart, nu schitteren die ditmaal door afwezigheid. Misschien is dat wel logisch met een wijds thema als het grote hiernamaals.
De meeste composities op dit album worden volgespeeld met als basis inderdaad een dampende groove. De drums klinken erg groots maar naar mijn zin net iets te hol. Elke track dendert met de ingezette groove door zonder variatie of afwisseling.
Boutrup kan zijn Hammonds (of digitale equivalenten daarvan) lekker laten scheuren maar vergeet er krachtige melodieën aan toe te voegen. Het enige wat we horen zijn korte motiefjes die vaak worden herhaald met hoegenaamd geen variatie. Verveling ligt dan al snel op de loer.
Wanneer je zo veel op een Hammond rondscheurt liggen namen als Keith Emerson, Jon Lord en Ken Hensley natuurlijk al snel op de route. Zo ook in het Klavierstück Für Freude. Emerson-invloeden, maar nu in het pianospel, echter op gepaste afstand. Iets vergelijkbaars laat zich gelden in het volledig door elektronische toetsen gedragen Inventio. Het nummer lijkt een losse verzameling van toetsenklanken zonder enige muzikale beleving en samenhang. Jammer, gemiste kans, misschien toch nog maar eens goed luisteren naar Alaska van Eddie Jobson op “UK.”
Ich Will Tanzen lijkt een poging tot een komische noot die met zijn Popcorn-achtige klanken en eenzijdige ritme-basis nogal platvloers uitpakt. Ook daar zijn subtielere voorbeelden van te vinden. Wat te denken van The Unorthodox Dancing Lesson van The Flower Kings?
De titeltrack van dit album gaat weer verder op de in track één tot en met vijf ingeslagen weg.
Lars Boutrup weet zijn muziek goed te verpakken in lekker klinkende toetsen. Maar door te veel in dezelfde sounds en grooves te blijven hangen, gaat die muziek al snel vervelen. Het album lijkt dan al snel een showcase van zijn toetsenspel te worden, maar ook daarin ontbreekt de variatie en vooral de grote lijnen.