In de jaren ’70 overleden in vrij korte tijd een aantal zeer invloedrijke muzikanten. Jim Morrison (The Doors), Brian Jones, Janis Joplin en Jimi Hendrix. Naast de muziek waarin ze grote invloed uitoefenden, hadden ze ook gemeen dat ze in ruime mate gebruik maakte van drank en drugs en 27 jaar oud waren toen ze overleden. Toen in 1994 Nirvana zanger Kurt Cobain op 27 jarige leeftijd overleed na zelfmoord, werd er gesproken over “the twenty seven club”. Het laatste lid was Amy Winehouse die in 2011 overleed.
Het vormde de inspiratie voor de Britse band Magenta voor hun zesde studioalbum. De band verkent meer de omstandigheden dan dat ze inzoomen op de eerder genoemde muzikanten. Ze kijken meer naar de invloed van de media op mensen, geleefd worden door beroemd te zijn, de vernietigende kracht van drugs en mensen die je leven overnemen omdat ze ‘het beste met je voor hebben’. Het thema is overkoepelend, maar de nummers staan volledig op zichzelf.
Twee jaar was het stil rondom het drietal. Rob Reed hield zich vooral bezig met zijn Kompendium project en Christina werkte onder andere samen met Clive Nolan.
In het begeleidend schrijven noemt Rob Reed dit album de terugkeer naar de progressieve roots. Daar is dan weer geen woord van gelogen. Sterker nog, je zou bijna het gevoel krijgen dat Reed enorm zijn best doet om zich te bewijzen. De eerste twee tracks The Lizard King en Landyland Blues zijn bijna overmatig progressief. De nummers hebben een enorme drive en de tempowisselingen en tegendraadse stukken spatten uit je speakers. De band trok drummer Andy Edwards aan (ex-IQ, Frost*) en dat is een uitermate goede zet. Met ogenschijnlijk gemak neemt hij de meest inventieve en complexe ritmes voor zijn rekening. Technisch gezien zijn de eerste twee nummers verbluffend goed, maar de nummers missen naar mijn mening een ziel. Het houdt je op afstand.
Gelukkig gooit de band het over een iets andere boeg vanaf het derde nummer Pearl. Deze doet weer denken aan het schitterende album “Home” met een geweldige Christina Booth. Het gas gaat er hier iets af en met name de gitaar van Chris Fry krijgt meer ruimte. Met het prachtige meeslepende Stoned levert de band een van de beste nummers uit het oeuvre af. Alles klopt in dit nummer. De zang is sterk en sleept je helemaal mee en de melodieën zijn ijzersterk. Ook hier strooit Chris Fry weer met een aantal geweldige solo’s. Op de rest van het album wordt deze lijn verder uitgezet. Menig progfan zal zeer te spreken zijn over dit album.
Ik blijf zelf een beetje hinken op twee benen. En dat zit hem met name in de beleving. Op Stoned na, raken de nummers mij niet heel erg. Ik hoor dat het technisch dik in orde is en dat dit progrock in optima forma is, maar het sleept me niet mee, ik word er niet door geraakt. Maar laat je niet door mij ontmoedigen om dit album te gaan ontdekken. Beleving is natuurlijk helemaal persoonlijk.
Bij het album zit een dvd met daarop het album in een complete 5.1 surround mix (Dolby en DTS), een ‘making of’ van 107 minuten en een promotievideo. Je krijgt dus zonder twijfel waar voor je geld.
Maarten Goossensen