Magnum heeft wat te vieren. Met “Lost On The Road To Eternity” levert de Britse AOR-band namelijk z’n twintigste studioalbum in veertig jaar tijd af. Reden voor een feestje en hoewel men bij het vieren van een nieuw album vaak dezelfde slingers en ballonnen ophangt, is het er altijd beregezellig.
De charismatische frontmannen, zanger Bob Catley en gitarist Tony Clarkin, ontvangen je deze keer weer met een groot gebaar. Rondom hun hoofden hangt een aura van bronstige stemmen en melodieuze gitaarberoeringen. Hun tevreden grijns is terecht; de heren hebben zich uitgeleefd met een elan dat je eerder op een debuutalbum dan op ‘plaatje twintig’ zou verwachten. Ook oudgediende, bassist Al Barrow, de man die voor een groot deel verantwoordelijk is voor het pompende karakter van de Magnum-rock, is van de partij. Daarnaast kent de band in de persoon van Lee Morris een nieuwe drummer die zowel aansluiting zoekt bij het verleden als dat hij een frisse wind door het geheel laat waaien met z’n wat meer lichtvoetige manier van spelen. Een ander feestvarken dat het verdient de nodige felicitaties in ontvangst te nemen is toetsenist Rick Benton, ook een nieuw bandlid. Moeiteloos is hij in de voetsporen gestapt van zijn voorganger Mark Stanway door ook royaal te strooien met typische jaren ’80-klanken. Wat hem echter onderscheidt is zijn talent een prachtig arrangement aan de nummers mee te geven. Het is af en toe bloedstollend mooi op de plaat. “Lost On The Road To Eternity” is daardoor nu al legendarisch en laat een band horen die ver boven zichzelf is uitgestegen. Oordeelt u zelf!
Het album opent sterk met het overtuigende Peaches And Cream. De allure van een typische Magnum-song is er nergens ver weg met een prominente plaats voor Benton die z’n orgel laat dampen. Het is zeer smeuïg gedaan. Ook met enkele priemende pianotonen maakt hij indruk, niet omdat het een ingewikkelde partij betreft, integendeel, het is een lesje effectiviteit en Benton weet daar perfect mee om te gaan. Hoor hoe hij zich met sprankelend pianospel een weg baant door het gedreven Show Me Your Hands, een nummer dat het met z’n zwierige ritme en z’n hoge meezinggehalte ook op het podium bijzonder goed zal doen. Na het wat gewone Storm Baby volgt een fase van twee nummers die aan te merken is als ijzersterk. Zo kent Welcome To The Cosmic Cabaret verrassende Fender Rhodes klanken in het arrangement en dat is prachtig in combinatie met het rockende bandgeluid. Het etherische slot van het nummer is dusdanig mooi dat je je zelf drie keer moet overtuigen dat je een cd van Magnum aan het beluisteren bent. En dan het titelnummer. Een wonderschoon orkestraal intro dat iets Within Temtation-achtigs heeft en een vocale gastrol van Tobias Sammet (Avantasia) kenmerken dit geweldig opgebouwde stuk.
Magnum moet het altijd hebben van pakkende zanglijnen en thema’s. Wat dat betreft is dit album ook weer rijkelijk bedeeld. Toch is er geen koe zo bont of er zit wel een vlekje aan. In dit geval zijn dat de toetsenakkoorden in het refrein van het als single verschenen Without Love. Deze zijn namelijk exact het zelfde als in Hearts mega hit Alone. Wel weet de band er een uitstekend nummer van te breien. Ook in het Toto–getinte Forbidden Masquerade zie je de eigen identiteit van de band prevaleren, vooral omdat Clarkin z’n gitaar er weer op zijn manier laat fonkelen.
Sterke albums hebben logischerwijs vaak een magistraal slot en “Lost On The Road To Eternity” eindigt dan ook met een hoogtepunt, nou ja, met twee stuks. In eerste instantie heb je het nog niet eens zo goed door, als dan de refreinen van het slepende Glory to Ashes zich met hun bombast aandienen word je heel blij. Die lijn wordt met het zwierige King Of The World gewoon doorgetrokken. Eigenlijk is King Of The World van zichzelf niet echt bijzonder goed maar de samenwerking met het Wolf Kerschek Orkest maakt het nummer buitengewoon briljant, een perfecte afsluiter.
Een bonus-cd met daarop vier livenummers uit 2017 flankeert de reguliere disc. Voor liefhebbers van Magnum een leuk extraatje, voor hen die niet zo hard lopen als het om Magnum gaat misschien net dat zetje in de rug.
Dick v/d Heijde