Met “The Turning Point” heeft het uit Zwitserland afkomstige Metamorphosis een ware gedaanteverwisseling ondergaan, een upgrade op zichzelf. Is het geesteskindje van zanger/ toetsenist Jean-Pierre Schenk eerst nog een eenmansproject dat aanvulling krijgt van een aantal gastmuzikanten en waar bas en drums regelmatig uit een doosje komen, op dit vijfde album is een heuse band aan het werk. We luisteren hier naar Metamorphosis 2.0. Dat het album veel meer dynamiek, warmte en melodie heeft laat zich dan ook raden. Toch betekent dit niet automatisch dat “The Turning Point” de beste is in de Metamorphosis-geschiedenis. Dat dit wel zo is heeft vooral te maken met de ontketende manier waarop de composities zijn ingekleurd. De band heeft gekozen voor een grimmig gitaargeoriënteerd totaalgeluid en dat zit ze als gegoten.
Wederom is het Schenk die voor de composities heeft gezorgd en dat is eigenlijk best een beetje raar als je het album nader onder de loep neemt. De toetsen, z’n muzikale pen, zetten namelijk de lijntjes beduidend minder prominent uit en dienen meer ter ondersteuning. Volgens de credits komt Schenk slechts met additionele toetsenpartijen en is het Gabrielle Maeder die de hoofdmoot van de klavierklanken voor haar rekening neemt. Het verschil dat dit met zich meebrengt is essentieel. De ronde, sfeervolle benadering van Maeder is zo anders dan de vierkante, haast ijzige insteek van Schenk. Hoe het ook zij, de twee leggen een prachtig tapijt neer waarop gitarist Olivier Guenat z’n kunsten bot kan vieren en dat doet hij dan ook.
De muziek is weliswaar nog steeds een combi van Pink Floyd-achtige neoprog en hardrock, maar direct moet worden gezegd dat Guenat de balans flink richting dat laatste doet uitslaan. Zijn akkoorden en riffs zijn overwegend vervormd en z’n vele solo’s, die overigens doen denken aan die van Mark Bogert (Knight Area, solo), leggen een heerlijke gloed neer die past bij het stevige genre. Tel daarbij op dat er een daverende ritmesectie bezig is die nagenoeg constant druk op de ketel houdt, zelfs als de muziek wat gas terug neemt waardoor je mag concluderen dat het muzikaal allemaal wel snor zit op dit album. Oei, dát is een eng bruggetje om het over de zang te gaan hebben. Wees niet bevreesd. Schenk heeft een stem die prima in het geheel past en er is geen moment op de plaat aan te wijzen waar dat anders is. Dat beetje accent komt eerder leuk en charmant over dan dat het storend is.
Het album gaat van start met een spacey stuk gesproken woord dat niet zou hebben misstaan op een plaat van Ayreon. Het nummer heeft een instrumentaal vervolg met een brok stuwende muziek waar je niet omheen kunt. De zeggingskracht ervan is weliswaar enorm, het heeft ook iets mysterieus . Alleen de titel al: Can An Angel Bring Me Back From Death To Life. Als dát niet tot de verbeelding spreekt! Later op het album treffen we Part Two aan, een slepend vocaal nummer dat een aangrijpend karakter heeft. Het kent een emotioneel gebrachte zanglijn en het herbergt een heerlijke Pink Floyd-achtige passage waar je de uitdrukking ‘genietbaar’ met hoofdletters wil schrijven.
Echt origineel is Metamorphosis niet, nooit geweest ook. Zo doet het titelnummer in eerste instantie een beetje aan de ingetogen kant van Riverside denken totdat halverwege de sfeer omslaat naar een RPWL-achtige uitbundigheid. Ook de Poolse band After en het hooggewaardeerde Porcupine Tree bevolken regelmatig je gedachten. Het maakt een nummer als What Do I Do Now wel tot het hoogtepunt van het album en dat mag gitarist Guenat helemaal op zijn conto schrijven. De tonale keuzes die hij maakt zijn fenomenaal en verraden een grote muzikaliteit. Het zijn negen intense minuten. Hold The Time is dan weer wat toegankelijker evenals Zahra dat met z’n jaren ’80 Marillionstijl nog het meeste aansluit bij het eerdere werk van Metamorphosis. Het zevende nummer, Nobody’s No One, is feitelijk de laatste track van het album, tenminste als je hebt over volwaardige songs. De schijf kent namelijk nog een kort stukje met piano en een cello-achtig geluid als hekkensluiter.
Er is een moment op het album waar de gitarist, die zich minutenlang nadrukkelijk profileert, het zwijgen aan zichzelf oplegt waardoor de toetsen meer op de voorgrond kunnen treden. Je kan je afvragen of dat niet wat vaker had gemoeten.
Al met al is dit een prima cd die is zoals hij is. Zeuren is verboden, genieten een gebod.
Dick van der Heijde