Als er een album in de muziekgeschiedenis essentieel is dan is dat dit album wel. Wie kent dit album nou niet, met een openingstune die werd gebruikt voor meerdere scènes in The Exorcist, als advertentie voor een bekend wagenmerk en als achtergrondmuziek bij Bassie en Adriaan. En nog steeds wordt de muziek van “Tubular Bells” in meerdere films gebruikt. Ook bij de Helloweennacht van Movie Park Germany heb ik het voorbij horen komen.
“Tubular Bells” is het debuutalbum van Mike Oldfield dat werd uitgebracht in 1973. In datzelfde jaar brengt Queen zijn debuutalbum uit en brengt Pink Floyd hun klassieker “Dark Side Of The Moon” uit. Tussen al deze grootheden komt dan een instrumentaal album uit, dat experimenteert met vreemde instrumenten, ongebruikelijke geluidseffecten en nasale mannenstemmen. Hoe kan een dergelijk album zo’n bekendheid krijgen?
Het album is zeker voor die tijd zeer ongewoon. Eigenlijk is het één lang experimenteel nummer, dat vanwege het vinyl opgedeeld werd in twee delen. Het album bevat geen gezongen teksten, hoewel er wel stemmen worden toegevoegd op de B-kant. Verder wordt er op het eerste deel ook geen drums gespeeld. De in zijn flat opgenomen demo werd dan ook door alle bestaande platenmaatschappijen afgewezen. Richard Branson, die net bezig was om Virgin Records op te richten, geloofde wel in Oldfield en liet hem in de verloren uurtjes in de studio zijn opnamen maken. “Tubular Bells” werd het eerste album dat is uitgebracht op Virgin Records, met catalogusnummer V2001. Het album is één van de best verkochte albums aller tijden, 15 tot 17 miljoen exemplaren wereldwijd. Het verbleef 279 weken (dus ruim 5 jaar!) in de Engelse hitlijsten, maar werd pas nummer 1 na het verschijnen van z’n tweede album “Hergest Ridge”.
Voor mij is het album vooral jeugdsentiment, het opgroeien, de middelbare school en ontdekken wie je bent. Ik was 12 jaar oud toen het album uitkwam, maar ik heb het waarschijnlijk rond mijn 14e levensjaar steeds meer leren waarderen. Ik herinner me vele luistermiddagen en avonden met vrienden, waarbij we (met name de eerste lp kant) van Tubular Bells bleven uitpluizen. Toen kon ik muziek al helemaal analyseren, wat hoor ik daar en wat voor instrument is dat. Wat betekent “Moribund chorus” en wie is de “Piltdown man”? Hoe “Tubular bells” klonken wist voor 1973 volgens mij niemand, na dit album weet iedereen het.
Het album opent met een piano, waarna achtereenvolgens een orgel en tonen van een klokkenspel worden toegevoegd. Daarna volgt een basgitaar, aangevuld met een orgelriff. Zo worden gedurende het nummer steeds meer instrumenten toegevoegd, die Oldfield allemaal zelf speelt en via overdubs op het album heeft gezet. Op circa 2:55 komt zachtjes een fluit (flageolet) naar voren, die na bijna een minuut wordt overstemd door een elektrische gitaar. Na circa 5 minuten komt de akoestische gitaar voor het eerst aan bod. Na circa 6 minuten vind de eerste stemmingswisseling plaats. En zo blijft het doorgaan.
Het meest bekende stuk is waarschijnlijk de laatste vijf minuten van het eerste deel, als Vivian Stanshall de instrumenten aankondigt: “Grand piano; reed and pipe organ; glockenspiel; bass guitar; double speed guitar; two slightly distorted guitars; mandolin! Spanish guitar, and introducing acoustic guitar, plus… tubular bells.”
Deel twee gaat verder waar de eerste lp kant was geëindigd. Eindigde deel een met een fade out van een akoestische gitaar, nu wordt langzaam in sterkte opgebouwd vanuit een basgitaar. Het middenstuk wordt pas weer interessant als de gitaren die klinken als “bagpipes” ten tonele worden gebracht. Vervolgens kondigen pauken en drums het misschien wel meest vreemde gedeelte van het gehele album aan; onverstaanbare cave man geluiden van de Piltdown man. Een deel dat mij doet denken aan het nummer I’m The Walrus van The Beatles.
De laatste anderhalve minuut van het album zijn dan gereserveerd voor een vrolijk folkloristisch deuntje. Dit grijpt terug naar het begin van de muzikale carrière van Mike Oldfield, toen hij samen mijn zijn zus Sally folkmuziek speelde in de band “The Sallyangie”.
Er zijn vele anekdotes en wetenswaardigheden over dit album beschreven, als je wat zoekt op het internet kun je hierover veel vinden. Een in 1993 verschenen boek “The Making of Tubular Bells” is nog steeds verkrijgbaar via de website van Mike Oldfield. Het mooiste verhaal vind ik de tekst die op de hoes van “Tubular Bells” is afgedrukt:
This stereo record cannot be played on old tin boxes no matter what they are fitted with. If you are in possession of such equipment please hand it into the nearest police station.
Een ander verhaal is het achterblijven van de Tubular Bells in de studio na de opnamen van John Cale, waardoor Oldfield deze kon gebruiken voor zijn opnamen.
Na deze eerste uitgave van “Tubular Bells” volgden nog “The Orchestral Tubular Bells”, “Tubular Bells II”, “Tubular Bells III” en “The Millennium Bell”. Verder meerdere hernieuwde of geremasterde uitvoering, waarvan “Tubular Bells 2003” wel de bekendste is, een heropname met digitale apparatuur. En nadat Oldfield in 2008 de rechten over “Tubular Bells” heeft teruggekregen volgt in 2009 opnieuw een volledig geremasterde versie. Misschien kan Oldfield verweten worden dat hij zijn eigen succesnummer meerdere malen heeft uitgemolken, deze eerste originele versie heeft een grote indruk achtergelaten in de muziekgeschiedenis. Mochten er nog lezers zijn die “Tubular Bells” nog nooit gehoord hebben dan wordt het tijd om op zoek te gaan naar dit album.
Mario van Os