Oldfield, Mike

Tubular Bells II

Info
Uitgekomen in: 1992
Land van herkomst: Verenigd Koninkrijk
Label: Warner
Websites: www.mikeoldfieldofficial.com en tubular.net
Tracklist
Sentinel (8:07)
Dark Star (2:16)
Clear Light (5:48)
Blue Saloon (2:59)
Sunjammer (2:32)
Red Dawn (1:50)
The Bell (6:59)
Weightless (5:43)
The Great Plain (4:48)
Sunset Door (2:24)
Tattoo (4:15)
Altered State (5:12)
Maya Gold (4:01)
Moonshine (1:42)
Mike Oldfield: gitaar, banjo, glockenspiel, orgel, mandoline, percussie, piano, synthesizers, pauken, zang, buisklokken

Met medewerking van:
Sally Bradshaw: zang
Eric Cadieux: programmering, digitale geluiden
Celtic Bevy Band: doedelzak
Edie Lehman: zang
Susanneh Melvoin: zang
Jamie Muhoberac: toetsen, speciale effecten
John Robinson: drums op Altered State
P.D. Scots Pipe Band: doedelzak
Alan Rickman: “master of ceremonies”
Music Of The Spheres (2008)
Light + Shade (2005)
Tubular Bells 2003 (2003)
Tr3s Lunas (2002)
The Millennium Bell (1999)
Guitars (1999)
Tubular Bells III (1998)
Voyager (1996)
The Songs Of Distant Earth (1996)
Tubular Bells II (1992)
Heaven's Open (1991)
Amarok (1990)
Earth Moving (1989)
Islands (1987)
The Killing Fields (soundtrack) (1984)
Discovery (1984)
Crises (1983)
Five Miles Out (1982)
QE2 (1980)
Platinum (1979)
Exposed (live) (1979)
Incantations (1978)
Boxed (verzamelaar) (1976)
Ommadawn (1975)
The Orchestral Tubular Bells (1975)
Hergest Ridge (1974)
Tubular Bells (1973)

“Dan gaan we nu luisteren naar een plaatje van Mike Oldfield.”
“Ah, die van die belletjes.”
“Ja, maar er is meer.”
“Klopt, er zijn ook nog belletjes 2 tot en met 37.”
“Nou ja…”

We gaan even terug in de tijd naar 1992. Mike Oldfields discografie bestond uit een toen al niet misselijke dertien tot vijftien albums (afhankelijk van het al dan niet meetellen van enkele twijfelgevallen), allemaal bij Virgin Records uitgebracht. Oké, er was al die “Orchestral Tubular Bells” uit 1975, maar dat speeltje van David Bedford was goeddeels weer vergeten. Oké, verzoeken om een vervolg op het iconische album uit 1973 waren al herhaaldelijk vanuit de platenmaatschappij gekomen, maar Oldfield was er tot het einde der Virgintijden in geslaagd deze met succes naast zich neer te leggen.

Over de wijze waarop Oldfield met voorganger “Heaven’s Open” zijn afscheid van Virgin al kracht bijzette, heeft collega Markwin Meeuws reeds uitvoerig geschreven. De lange neus krijgt echter nog duidelijker gestalte doordat het eerste wapenfeit op een nieuw label wel degelijk een vervolg op de buisklokkenplaat is, inclusief het overbekende plaatje op de hoes. En of ‘vervolg’, ‘variatie’ of ‘herinterpretatie’ nou de beste omschrijving is, daar mogen de meningen best over verdeeld zijn.

Allereerst past hier op voorhand enige relativering. De enige echte “Tubular Bells” kwam in 1973 uit het niets. Beperkte productionele middelen maken de plaat ietwat tot kind van zijn tijd, zonder werkelijke afbreuk te doen aan de tijdloze status als meesterwerk. Dat Oldfield dat impacttechnisch met echt nieuw werk zou herhalen, was al schier onmogelijk, laat staan met een vervolgplaat. Dat maakt een leuke curiositeit tot ongeveer het hoogst haalbare voor “Tubular Bells II”. Is dat gelukt?

De plaat is nog maar net begonnen of er vallen meteen enkele zaken op: allereerst is daar de ontzettende vertrouwdheid van het openingsthema in Sentinel. Dat de plaat veertien tracks kent in plaats van twee, is natuurlijk louter een cosmetische aangelegenheid; het is verder alleszins praktisch dat de afzonderlijke stukjes ook gewoon afzonderlijke namen hebben.

Goed, Sentinel dus. Dat, vele miljoenen verkochte platen later, het productiebudget wat ruimer geworden was, mag ook geen verbazing zijn en het resultaat is ernaar (op de rest van het album ook trouwens). Het is echter op dit ietwat elektronisch aangezette openingsnummer dat de frisheid van de herinterpretatie mij het meest overtuigt. Daarna ligt de kracht meer in de sprongen tussen nieuwe thema’s, een beetje nieuwe thema’s en rechtstreekse citaten uit het origineel. The Bell brengt hierin het meest voor de hand liggende van alle werelden samen met een instrumentenparade (bijna dezelfde, maar net niet helemaal) met een net ander melodietje en een andere ‘master of ceremonies’, namelijk de Britse acteur Alan Rickman.

Dat van de oorspronkelijke “Tubular Bells” de B-kant een stuk minder interessant is dan de A-kant is maar een mening, maar wel een met een hoop aanhang. Ondanks dat “Tubular Bells II” zo’n tien minuten langer duurt dan het origineel (een oprekking die ook vrij netjes over beide helften verdeeld is), komt de tweede helft hier voor mijn gevoel vlotter op gang. Het is echter niet alles goud wat er blinkt: het meest herkenbare stuk van de B-kant is allicht de caveman-passage. Dat stuk heeft hier zijn plek gevonden in Altered States met niet alleen hernieuwde oerkreten, maar ook kinderstemmen en ter verhoging van de feestvreugde nog wat etnische klanken. De resulterende potpourri grenst aan het onbeluisterbare, maar uiteraard is ook dat maar een mening. Moonshine sluit het werkstuk af op een manier die bedrieglijk gelijkend is op The Sailor’s Hornpipe, maar in tegenstelling daarmee wél een eigen compositie van Oldfield is.

Leuk, zo’n vervolg. En inderdaad, in volgende jaren zou Oldfield de uitdrukking “te veel van het goede” een geheel nieuwe dimensie geven. Maar in een platenkast is best plaats voor tweemaal “Tubular Bells”: een meesterwerk en een leuke curiositeit. In die van mij in elk geval wel…

Casper Middelkamp

Koop bij bol.com

Send this to a friend