In 2015 verraste Nad Sylvan vriend en vijand met het sterke “Courting The Widow”, waarop hij zijn voorliefde voor Genesis op onnavolgbare wijze liet samensmelten met soul-, funk- en folkinvloeden.
Voor zijn nieuwe release had Nad aanvankelijk geen intenties om het sinistere 17e eeuws vampier-sprookje van het succes-album voort te zetten. Blijkbaar kruipt het vampier-bloed echter waar het niet gaan kan. Tijdens het grasduinen in oud materiaal stuitte de Zweed op een compositie uit 1989 met de titel “The Bride Said No”. Hij herschreef het nummer en zag er tegelijkertijd een parallel in met het vampier-karakter uit “Courting The Widow”. Vanaf dat moment was deel twee geboren. Inmiddels zijn er plannen om er een trilogie van te maken.
Op dit nieuwe album bijt Sylvan meer van zich af dan op het vorige. Er staat een aantal tracks op met knallende drums en bijtende gitaarriffs, omlijst met proggy toetsen of zware orkestraties en de karakteristieke, vaak theatrale stem van Sylvan zelf. Daarnaast wordt het album aangevuld met twee rustige lounge-achtige songs en een prachtige ballad: What Have You Done. In dit nummer wordt Nad compositorisch en vocaal geflankeerd door Jade Ell. Na ruim vier minuten mooie opbouw en prachtige zang begint het instrumentale genieten: twee minuten Steve Hackett (de oude meester) die naadloos overgaat in twee minuten Guthrie Govan (de jongere lichting). En dan te bedenken dat deze gecombineerde solo door puur toeval tot stand is gekomen.
De lounge-achtige nummers vormen samen met de voornoemde ballad fraaie rustpunten tussen al het instrumentale en vocale geweld. When The Music Dies is een ode aan alle groten die ons de afgelopen jaren zijn ontvallen. Je zou in dit soort nummers een drumcomputer verwachten, maar die is ingeruild voor de moddervette groove van Doane Perry, ondersteund met een even zo vette en zware bas van Tony Levin. Tegen dat decor zingt Nad Sylvan een prachtige melodie, waarbij zijn stem met regelmaat de verste uithoeken van het vocale palet opzoekt. In A French Kiss In An Italian Cafe horen we een vergelijkbare aanpak waarbij je door de rustigere zang als luisteraar het gevoel krijgt dat je naar een scene uit een film zit te kijken.
In de heavy tracks wordt de ritme-tandem gevormd door Jonas Reingold en Nick D’Virgilio en die zorgen voor het nodige, niet zelden funky, vuurwerk. In The White Crown speelt Reingold naast basgitaar zelfs een dampende gitaarriff die illustreert dat de vampier helemaal door het lint gaat. Sylvan heeft van dit nummer met zijn musical-achtige trekjes een waar theatraal spektakelstuk gemaakt.
De symfonische roots komen ruimschoots aan bod in de sterke openingstrack The Quartermaster, met zijn flitsende toetsen en het fraaie Crime Of Passion (The Vampirate’s Anthem). De emotionele zanglijn van dit nummer deed mijn gedachten onwillekeurig afdwalen naar John Wetton. Crime Of Passion heeft Sylvan, evenals When The Music Dies, in samenwerking met componist/producer Anders Wollbeck geschreven.
De titeltrack is weer erg theatraal van opzet met een soulvolle vocale bijdrage van Tania Doko wiens stem met vlagen klinkt als Aleena Gibson van het Kaipa van Hans Lundin.
Als componist is Nad Sylvan met dit album zeker gegroeid. Hij heeft nieuwe wegen bewandeld, die gelijk aan zijn podiumpresentatie bij de Steve Hackett-band, van een meer theatrale benadering getuigen. Daardoor klinkt de muziek op dit album volwassener. Zijn voorganger “Courting The Widow” maakte twee jaar geleden echter zo’n verpletterende indruk dat het lastig zal worden om dat met dit album te overtreffen. Maar met het op “The Bride Said No” gebodene hebben wij deze sympathieke Zweedse vampier opnieuw in onze progharten gesloten.