In het interview dat ik had met Needlepoint oprichter/componist/zanger/gitarist Bjorn Klakegg in 2018 rondom het uitbrengen van “The Diary Of Robert Reverie” gaf Klakegg aan pas laat gehoord te hebben van Caravan en de Canterbury Scene. Hij wist ook helemaal niet of een eventuele opvolger dezelfde stijl van muziek mee zou krijgen.
Ik was dus benieuwd wat ik aan zou treffen toen ik de langverwachte opvolger “Walking Up That Valley” in de bus zag vallen. Maar ik kan een ieder bij voorbaat gerust stellen: de muziek ligt grotendeels in het verlengde van het eerdergenoemde album en diens voorganger “Aimless Mary” (2015). Gelukkig maar, het zou jammer zijn geweest als Klakegg c.s. niet wat langer stil waren blijven staan bij de, volgens hen, bij toeval ontdekte succesvolle nieuwe stijl. Hoewel, ‘stil blijven staan’ geen goede omschrijving is van het nieuwe materiaal. Het gebruik van klavecimbel, viool, fluit en een koor(tje) voegen extra lagen toe aan een album dat al barst van de ideeën. De luisteraar wordt heen en weer geslingerd tussen dromerige vintage toetsenpartijen, drukke drums en percussie, geestverruimend, jazz-getint gitaarwerk en inventieve, krachtige baslijnen. Klakegg’s zachte en melodieuze stem krijgt genoeg ruimte in de mix, terwijl de teksten verhalen over de weg tussen realiteit en fantasie.
De inmiddels kenmerkende stijl van Needlepoint klinkt op zijn best in openingsnummer Rules Of A Mad Man: heerlijke aan Robert Wyatt en John Marshall (Soft Machine) refererende drums van Olaf Olsen met daarnaast de geprononceerde baspartijen van Nikolai Hængsle, het fuzzy orgeltje van David Wallumrød en de zachte, soms fluisterende stem van Klakegg, die nog steeds doet denken aan Caravan’s Pye Hastings. Sorry voor alle vergelijkingen, maar je kunt er gewoon niet omheen soms. Het tweede nummer, I Offered You The Moon, is meer experimenteel en psychedelisch met vooral veel orgel, hectische drums en percussie, beetje jaren zestig. Ook hoorbaar zijn elementen van vroege Yes en The Nice in dit bijna acht minuten durende prog/jazz stuk. Web Of Worry is al te beluisteren geweest op YouTube. Fluit, gitaar en zelfs viool spelen een belangrijke rol in dit meer song-gebaseerde nummer, terwijl So Far Away het kortste nummer betreft. Het heeft een rustig tempo en folk-achtige sfeer, denk aan de intro van Caravan’s The Dog, The Dog, He’s At It Again.
Daarentegen start Where The Ocean Meets The Sky als een rustig nummer dat halverwege omslaat in drukke jazzy geluiden met een hoofdrol voor het Hammondorgel. Een nieuwe tempowisseling brengt het nummer in rustiger wateren met Fender Rhodes piano en jazzy basspel in de beste Soft Machine traditie. Een lichtvoetig nummer met dito zang en jazzy drum shuffle, dat is Carry Me Away. Een beetje Steely Dan-achtig ook door de combinatie van Fender piano en gitaar, lekker! Het koortje mag er trouwens ook wezen. Op Another Day schakelt de band een tandje lager voor de afwisseling, lichte referenties aan de stem van Al Stewart, muzikaal omlijst door steelgitaar en klavecimbel, enigszins folky qua stijl.
Het afsluitende titelnummer is meteen het langste nummer op het nieuwe album en klokt op circa elf 11 minuten. Een akoestische gitaar als begeleiding van de zachte, soms wat aarzelende zangstem van Klakegg, associaties met Crosby Stillls Nash & Young dringen zich op. Halverwege is het afgelopen met de zoetsappige/poëtische teksten over de wandeling in de vallei en start het interessante instrumentale gedeelte met jazzy gitaar, tegendraadse ritmes en dwarsfluit. Uitstekend nummer, prog meets jazz meets folk, hoogtepunt van het nieuwe album. De fade-out werkt enigszins bevreemdend moet ik zeggen, beetje een anticlimax. De muziekstijl van Needlepoint wordt steeds duidelijker en uitgesproken. ‘And I fell asleep in this beautiful realm’ zingt Bjorn Klakegg, en dat geldt ook voor mij: lekker wegsoezend in dit prachtige domein. Nou ja, figuurlijk dan.
Denk nou niet dat je hier te maken hebt met een epigoon van Caravan of Soft Machine. Integendeel, er is sprake van een duidelijke ontwikkeling naar een eigen stijl die ergens het midden houdt tussen de al gememoreerde Canterbury scene, vroege Yes en The Nice enerzijds en de jazzy tonen van Steely Dan anderzijds. Als je dan ook nog over goede schrijvers- (Klakegg) en bovenmodale muzikale kwaliteiten beschikt (alle bandleden) dan zit het wel goed. De landgenoten van Wobbler deden al eerder van zich spreken: de Noren nemen de tent over in de progwereld.
Een paar klein kritiekpuntjes: de niet onbelangrijke teksten zijn dusdanig klein afgedrukt op de binnenhoes van de cd dat ze alleen met een loep leesbaar zijn, helaas. Daarnaast blijf ik wat moeite hebben met de door producer Hængsle gebruikte fade-outs, maar ja, dat is smaakgebonden. De speelduur is met een kleine drie kwartier aan de korte kant: er passen net twee plaatkanten op. Complimenten voor het hoesontwerp van broer Rune Klakegg, weer een tekening, ditmaal in kleur, van een soort van Gulliver (Robert Reverie?) liggend op een heuvel, omgeven door honderden insecten.
Het laatste album is absoluut verbonden met de vorige, maar er zijn ook nieuwe geluiden te horen. Dat komt onder andere doordat Bjørn Klakegg zijn fluit en viool weer heeft opgepakt, wat de diversiteit op het album ten goede komt. De drums zijn altijd al goed vertegenwoordigd geweest maar de combinatie van drummer Olaf Olsen en percussionist Erik Nylander zorgt voor nog meer afwijkende ritmes en vreemde maatsoorten. De verzameling prachtige vintage toetsinstrumenten van David Wallumrød en het krachtige basspel van producer/bassist Nikolai Hængsle maken het geheel af. Bjørn Klakegg begint zich in toenemende mate op zijn gemak te voelen in zijn rol als zanger, hij is meer dan ooit prominent aanwezig in deze productie. In sommige nummers boort de band nieuwe gebieden aan (folk, west-coast rock) zonder zijn identiteit te verliezen. “Walking Up That Valley” zal fans van prog, jaren ‘70 rock, jazz en zelfs folkrock zeker aanspreken.