Orange Clocks is een uit Rushden afkomstige space rock groep. Ja ruimtekadetten: zet helmen op, sjor gordels vast en laat iedereen zich vooral schrap zetten want: daar gaan we!
Het album “Metamorphic” is na “Topes Sphere 2” het tweede studioalbum van deze heelalbestormers. De band is vooral schatplichtig aan de pioniers van het genre gedurende de vroege jaren zeventig van de vorige eeuw. Denk dus aan vette hoekige riffs, spacy gitaar- en synthesizergeluiden, diepe basdreunen en rake klappen. Denk aan Hawkwind, Pink Floyd en Gong maar ook aan ‘jongere’ bands zoals Porcupine Tree, Ozric Tentacles en Poisoned Electrick Head.
De muziek op “Metamorphic” is meer direct dan op “Tope’s Sphere 2” het geval was. En er is dit keer ook geen sprake van een concept waarvan de fragmenten aan elkaar worden gepraat door een vertelstem: “Metamorphic” bestaat uit zeven op zichzelf staande nummers. En hoewel de mannen van Orange Clocks nog wel uit hetzelfde muzikale vaatje tappen als voorheen is door de meer songmatige en directe aanpak de beluistering een compleet andere ervaring dan bij de debuutplaat het geval was.
Het 58 minuten durende album start met het nummer Space Witch. Toepasselijk begint het album met het geluid van een tikkende klok. Nick Barrett (Pendragon) begint te zingen. Dat is natuurlijk niet echt zo, maar deze zanger zou iedereen voor de gek kunnen houden. Een trage zware gitaar riff, barstend van urgentie wordt ingezet en wordt ondersteund door een diep brommende bas. De gitarist dicteert vervolgens een tempowisseling. Het tempo gaat omhoog en de muziek doet nu denken aan Ozric Tentacles en Hawkwind. Aan het einde van het nummer wordt het de luisteraar herhaaldelijk de wijsheid ‘You’ll Never Know She’s a Space Witch!’ voorgehouden met op de achtergrond een boosaardige lach van bedoelde helleveeg. Slechts een tikje absurd…
De eerste akkoorden en zang op Eyes Of Psybin doen denken aan Pink Floyd en Pendragon. Dat laatste natuurlijk door de zang maar ook door de muziek die even herinneringen oproept aan het album “The World”. Maar het nummer heeft natuurlijk ook nog een spacy tweede helft die wordt gedomineerd door trage rake klappen en zware bassen. Heerlijk!
Miles Away begint met zowel akoestische- als slidegitaar. Het nummer klinkt eerst nog relaxed maar na enkele minuten gaan ook op dit nummer de remmen weer helemaal los. De muziek en zeker ook de typische zang doen denken aan Poisened Electrick Head. En met het volgende nummer, Let Me Breathe gaat Orange Clocks op dezelfde voet door. Dit nummer is zeer energiek. De muziek komt binnen als een locomotief die van het begin tot einde op hetzelfde tempo doordendert.
Nog een lekker stukje muziek: Floating Temple heeft dan weer veel meer weg van Porcupine Tree en later, na enkele minuten, meer van Ozric Tentacles. En wow! die heerlijke gitaarsolo!
Het korte, iets meer dan drie minuten klokkende nummer Ammonite start met heftige drums. Verder heeft het nummer een moddervette rif. Het gitaarwerk is op dit nummer ook geweldig.
Het lange slotstuk, het bijna een half uur durende Noggy Pop, doet aan het begin vooral denken aan én Hawkwind, én Pink Floyd, én Porcupine Tree én Poisened Elecrick Head. En ja, het nummer is de eerste tien minuten dan ook voorzien van Nick Mason achtige drumritmes, een psychedelisch gitaargeluid en soms bezwerende, en op andere momenten weer wanhopig klinkende zang. Wat valt er nog meer te wensen mensen? En na die eerste tien minuten is het opeens even helemaal stil… Dreigende klanken zwellen aan en vormen een Gong-achtig (Magick Mother Invocation van het album “You”) klanktapijt. Het lijkt alsof je als luisteraar deint op indrukwekkende diepe golven van geluid. Een hysterisch Steve Hillage gitaartje worstelt om dit tapijt te doordringen, maar de golven worden almaar hoger. Na een tijdje blijven alleen indringende lage stemmen over die repeterende meditatieve klanken ten gehore brengen. We zijn blijkbaar in hogere sferen geraakt. De muziek ontwikkelt zich daarna verder in een laag tempo maar dat mag ook als een nummer bijna een half uur duurt. Maar één ding is jammer. De uitbarsting of andersoortige climax of conclusie waar je dan op hoopt blijft uit en laat je als luisteraar uiteindelijk toch niet helemaal tevreden achter.
Ondanks dat het einde van het album mij niet helemaal bevalt vind ik dit verder echt een prima plaat. Eéntje om op hoog volume af te spelen. De composities zijn zeer sterk en worden met veel overgave gebracht. De remmen gaan regelmatig heerlijk los en er is geen ruimte voor ‘voorzichtig aan’. De productie van het plaatje is trouwens ook lekker. Ik houd wel van zo’n muzikaal ruimtereisje op z’n tijd!