Het woord ‘grip’ valt tegenwoordig steeds vaker, want wij ontberen als achter de dijk verscholen volkje steeds vaker bepaalde zekerheden. Om u hierin tegemoet te komen wil ik graag deze verder weinig uitsluitsel gevende recensie beginnen met een vraag. Noem eens een album dat werd hertaald naar het Engels en erop vooruit ging? Precies. Je kunt met zekerheid zeggen dat dát nooit goed heeft uitgepakt.
Het Roemeense Transsylvania-Phoenix, of gewoon Phoenix, doet hier echter een brave poging toe op dit nakomertje uit 1981. Een gedeelte van het materiaal stamt af van de albums uit de periode 1972–1975, waarvan “Contafabule” binnen progkringen nog enige internationale bekendheid geniet. Phoenix heeft een aantrekkelijk ‘klassiek’ hardrockgeluid met regionale folkinvloeden. Het laat zich ook ethnorock noemen. De klassieke line-up van de groep verliet de scene in 1977, toen de bandleden illegaal naar West-Duitsland vertrokken om het communistische regime te ontvluchten dat de band steeds dichter op de hielen zat. Ze zouden de grens over gesmokkeld zijn in uitgeholde Marshall-versterkers. Op dat moment hadden ze in Roemenië twee miljoen albums verkocht met teksten die balanceerden op het randje van wat was toegestaan. In West-Duitsland begon de groep opnieuw, versterkt met een Engelse bassist, onder de naam Transsylvania-Phoenix, en werd de plaat die nu onder de loep ligt opgenomen.
Bij liefhebbers van de duo-gitaarmelodie à la Wishone Ash, Thin Lizzy of Iron Maiden heeft de band alvast een streepje voor. Iron Maiden bracht op zijn debuut overigens een instrumentaal nummer uit, genaamd Transylvania, dat zo op deze plaat had kunnen staan. Phoenix onderscheidt zich echter met mooie uithalen van de galmende viool.
Een goed voorbeeld hiervan is Would You Follow Me…?, dat volgestopt is met frivool instrumentaal spel. Opener Gipsy Story benadrukt daarentegen de folky kant van de groep. Ook bij Tamara, met zijn aparte vioolaccenten in het refrein, lijkt de folklore voorop te staan, al breekt ook de elektrische gitaar nog even door. De zang kent ook accenten, maar dan van dat storende type, waarbij de uitspraak de tekstbeleving echt in de weg staat.
Feel the Sound begint met lekkere, vuige riffs à la het vroege Jethro Tull. Na de break krijgen we statige duo-gitaren en psychedelische vioolpartijen. Wat opvalt is dat de band nooit stilstaat, het hele album loopt als een trein. De band zit vol ideeën en met name het instrumentale werk is gewoon lekker smullen. Phoenix heeft pep. Energie. Eigenlijk durf ik na dit instrumentale Feel the Sound wel te stellen dat het album beter was geweest als alle zang eruit gemixt was. Toch weet Star Dance dan wel weer te charmeren met zijn lekkere traditionele barokfolk op midden hoog tempo. Hier is de zang wel weer statig.
Ben je fan van Steeleye Span én Thin Lizzy? Dan is hier nog een zekerheidje voor je. Dit Transsylvania-Phoenix kan je gerust eens in je chaotische bestaan toelaten. Met zijn 34 minuten is er ook geen sprake van outstaying your welcome. De productie is overigens verrassend midden jaren 70 qua klank, het enige wat je merkt van de eighties productie is dat de viool niet zo schel door de mix hakt – wat fijn is.