Nog nooit had ik een cd van deze mannen beluisterd. Na het lezen van de recensies van mijn collega’s heb ik blijkbaar ook nooit wat gemist, dus de wereld zal niet vergaan. Alleen deed ik dit keer iets wat ik normaal gesproken nooit doe; eerst informatie inwinnen op het internet en daarna luisteren. In een gebruikelijke situatie zorg ik er altijd voor een cd minimaal één keer te luisteren voor ik achtergrondinformatie over een band zoek, alleen al om beïnvloeding te voorkomen. Domme manoeuvre dus, of toch niet?
Ach, die conclusie is aan u. Wat mij betreft is het in elk geval duidelijk dat deze band niet de originaliteitprijs van 2011 wint. De muziek is behoorlijk inwisselbaar en in mijn ogen stevig gestoeld op neoprog, hoewel niet alles onder die noemer mag vallen. Zanger Phil Griffiths heeft een stem die goed klinkt, maar hij articuleert net even iets te bekakt naar mijn mening. Toch heeft hij de technische aspecten van zijn vak goed onder de knie. Dat kan haast ook niet anders, want zijn vader is de beroemde opera zanger Martin Griffiths. Die bekakte teksten van zoonlief wordt vervolgens nog eens even extra aangezet door vader Griffiths, die de voordracht voor zijn rekening neemt.
Toch is het niet onaardig wat deze heren brengen. Zo klinken de verschillende toetsenlijnen erg lekker. A Dance So Strange bijvoorbeeld, heeft een eenvoudige toetsenmelodie maar slaat goed aan. Wel jammer van het futloze einde. En zo kan ik nog wel meer passages noemen die vooral degelijk in elkaar steken, maar ook een genot voor het oor zijn.
Het concept van dit dubbelalbum is gebaseerd op het boek “The Tempest” van William Shakespeare. Waar Shakespeare goed is in het overbrengen van emoties, lukt dat deze band helaas niet. Sterker, de band heeft veelvuldig problemen met het overbrengen van die emoties. Hoewel ze het toch hartstochtelijk proberen. Zo is Let Them Beware een poging tot het ontluiken van desoriëntatie en verwarring bij de luisteraar door vooral weerbarstig en enigszins duister spel, maar de subtiliteit ontbreekt in het geheel. Daarvoor ontbreekt blijkbaar net even een geniale geest die alle pionnen op de juiste plaats kan zetten. Tja, we kunnen niet allemaal Steven Wilson heten…
Het negentien minuten durend nummer Island Noises is een track die sterk geïnspireerd is door vooral Marillion en Pink Floyd. Op zichzelf herbergt het nummer leuke elementen, zoals een paar lekkere baspartijen, mooie dwarsfluitpassages, sferische synths en tempoversnellingen die helaas nergens doorzetten naar een spetterend hoogtepunt. Laat dat gegeven nu in veel nummers het makke zijn. Het geheel is te vrijblijvend en ik heb het idee dat het vijftal teveel leunt op hun technische muzikale kwaliteiten. Die capaciteiten zijn overigens wel degelijk aanwezig bij de muzikanten. Sterker nog; deze mannen beheersen hun instrumenten tot in de puntjes. Dat het geen garantie voor succes is bewijst deze cd helaas.
Poor Genetic Material heeft met ”Island Noises” een album in handen dat tijdens je werk of andere bezigheden kan dienen als ondersteuning van de dag. Meer dan dat kan ik er helaas niet van maken, daarvoor zijn de bouwstoffen te saai en voorspelbaar. Aanzetten tot creatieve uitspattingen zal deze muziek daarom niet. Of je nu eerst informatie inwint of niet, uiteindelijk zal je die slotsom zelf ook trekken. Ondanks dit gegeven ben ik ervan overtuigd dat dit album liefhebbers van neoprog zal aanspreken. Naarmate je het wat vaker draait, ontstaat er soort van vertrouwensband met de muziek. De melodielijnen steken goed in elkaar en zijn een genot voor het oor. Daar zal dit album het dan het ook volledig van moeten hebben.
Ruard Veltmaat