Tegen het eind van de jaren 70 was de symfonische rock op sterven na dood, mede door de opkomst van de punk. Procol Harum wilde met “Something Magic” juist weer meer die kant op gaan. Brooker ging met twee Amerikaanse producers in Miami in zee, de broers Ron en Howie Albert. Dit duo keurde een flink deel van het aangeleverde materiaal af. Hierop voorzag Brooker een allegorisch beeldverhaal van Keith Reid, dat hij jaren eerder schreef, van muziek en zo kon de hele tweede kant van de lp gevuld worden.
De critici waren niet mild met hun oordeel over “Something Magic”. Een grote lijn in de commentaren was dat er weinig inspirerende muziek op te beluisteren viel. Het woord ‘saai’ werd hierbij regelmatig gebruikt. Het titelnummer heeft zeker nog wat van de grandeur van weleer. Zwierige orkestraties blazen het nummer op en blazers geven het nog een extra dimensie. De nieuwe toetsenman Pete Solley verruilde de vertrouwde Hammond voor synthesizers. Skating On Thin Ice is een stuk lichter van toon, maar wel behoorlijk melodieus in een bijna walstempo. De houtblazers zorgen voor een warme gloed en vullen de orkestmuziek en de pianoklanken van Brooker prima aan.
Wizard Man is heel erg doorsnee en de rhythm and blues van The Mark Of The Claw is ook niet om over naar huis te schrijven. Het onheilspellende in Strangers In Space, dat is voornamelijk Solley’s verdienste, kan nog wel boeien, temeer daar dit nummer innerlijke rust uitstraalt en Brooker nog zoveel mogelijk uit zijn stem wenst te halen.
The Worm And The Tree is het niet erg boeiende verhaal van een worm die zich in een boom tegoed doet aan zijn gastheer en deze vergiftigt. De boom, met de worm erin, wordt gekapt en verbrand, maar nieuwe loten dienen zich vervolgens toch weer aan. Bijzonder is dat Brooker aan het eind van elke episode de tekst uitspreekt in plaats van zingt. Het was een waagstuk van de band om in dat tijdsgewricht met een dergelijke epic op te proppen te komen. Bijna iedereen was hier inmiddels wel op uitgekeken.
Het is een klassiek getint stuk, met vooral veel piano, andere toetsen en orkestraties. De gesproken teksten zijn bijna niet om door te komen en ik kan me goed voorstellen dat veel mensen dit een saai gebed zonder end vinden. Tegen het eind van deel 2 doet Mick Grabham van zich spreken door een heerlijke, langgerekte gitaarsolo te spelen, een lichtpuntje in de duisternis. Het lange nummer heeft te weinig zeggingskracht en bouwt evenmin op tot een climax, de soms mooie melodielijnen ten spijt.
De verkoopcijfers van Procol Harum waren al danig aan het teruglopen en “Something Magic” zorgde helaas niet voor een kentering. Toen tegen het eind van de promotietour eerst Copping en later ook Grabham de band verliet viel het doek voor Procol Harum. Niemand kon toen bevroeden dat de band in de jaren 90 uit zijn as zou verrijzen.