Een album van Queensrÿche doet mij altijd terugdenken aan de goede heavy metal tijd uit de jaren ’80, waarbij hun ep “Queensrÿche” uit 1983 de grondslag legde voor schitterende (prog-)metal muziek.
Het album “Operation: Mindcrime” uit 1988 is natuurlijk een klassieker die bij al onze lezers niet in de collectie mag ontbreken. Na een rustige periode was hun tweede “Operation: Mindcrime II” album in 2006 weer een duidelijk opleving waarbij de band een gouden toekomst in het verschiet lag. Maar sinds de breuk met Geoff Tate in 2012 is de band de muzikale weg kwijt en doet men vermoede pogingen om weer op het oude niveau terug te komen. Het vorige album, “The Verdict”, is duidelijk teleurstellend: “Geen uitblinkers, geen lekkere uithalen, het ontbreekt aan adembenemende gitaarsolo’s of uitzonderlijke melodieën”.
Drie jaar later hebben we dan het nieuwe album, “Digital Noise Alliance”, afgekort DNA. Met dit album keert Queensrÿche – nog meer dan anders – terug naar het oorspronkelijke DNA. Michael Wilton (gitarist van het eerste uur) heeft een arsenaal aan versterkers uit de beginjaren van Queensrÿche ingezet. Hiermee wordt de sfeer uit glorietijd van de band teruggehaald.
Het album trapt stevig af met In Extremis. Naast Michael Wilton horen we op dit album ook Mike Stone – die ook in de periode 2003 – 2009 deel uitmaakte van Queensrÿche – op gitaar. Beide gitaristen weten elkaar te vinden en versterken elkaar waardoor dit nummer extra krachtig overkomt. Ex-Kamelot drummer Casey Grillo maakt zijn debuut op dit album en is zeker een goede toevoeging. Terwijl op “The Verdict” de drumstokjes waren overgenomen door La Torre en daarmee naar de achtergrond waren verdreven, laat Casey Grillo het stevige drumwerk weer meetellen.
Chapters start met een vertrouwde Jackson basriff en is verder een makkelijk in het gehoor liggend nummer dat live zeker het publiek mee zal krijgen. Lost In Sorrow ademt direct de sfeer van “Empire“ uit en weet dit vast te houden. Het gitaargeluid van Wilton en het basgeluid van Jackson brengen de beginjaren ’90 weer in herinnering. Ook de tekst ‘Take me, take me away to the promised land’ versterkt dit gevoel.
Sicdeth is een stevig uptempo nummer waarin weer eens alle registers worden opengetrokken. Hiermee bewijst de band dat ze hun metal mannetje nog steeds staan en zelfs La Torre weet hier te overtuigen; geen overdreven poging om zijn voorganger te evenaren, maar gewoon bij zichzelf blijven. De overgang naar Behind The Walls is schitterend. De wijze waarop deze nummers in elkaar overlopen geeft kippenvel en kan alleen door Queensrÿche worden bereikt. In dit nummer klinken de allereerste nummers van de band door, denk aan de eerste ep of “The Warning”.
Het hoogtepunt van het album is zonder twijfel Nocturnal Light. Het nummer kent een sterke opbouw, meeslepend, waardoor een bepaalde spanning wordt neergezet en heerlijk echoënde gitaarpartijen. Het instrumentale middenstuk is formidabel.
Tot zover het goede nieuws, want het tweede deel van het album schakelt een flink aantal tandjes in kwaliteit terug. Forest is een vreselijk nummer, een mierzoete ballad die op geen enkele wijze weet te overtuigen. Wist de band vroeger met een ballad als Silent Lucidity een emotioneel rustpunt (en hoogtepunt) te creëren, met Forest slaan ze de plank volledig mis. Ook Realms weet de aandacht niet vast te houden en hiermee zakt de band af naar het niveau van hun vorige “La Torre”-albums. Hold On heeft een dan weer een indrukwekkende opening die zeker een “Rage For Order” gehalte heeft, maar ook hier weet de band het niveau niet vast te houden. Ook het zeven en half minuut durende Tormentum weet niet te overtuigen. De link naar hun succesalbum “Operation:Mindcrime” wordt duidelijk gelegd, maar haalt nergens hetzelfde niveau. De bonus track – een cover van Billy Idol’s Rebel Yell – is ook zeer bedenkelijk. Natuurlijk is het een gimmick, maar dit heeft niets meer met progmetal of de band van weleer te maken.
Na het zeer teleurstellende album “The Verdict“ uit 2019 werkt Queensrÿche weer aan zijn imago en lijkt het de DNA terug gevonden te hebben. Enkele sterke nummers maken dit echter nog geen top album, maar de goede weg is weer ingeslagen.