Rikard Sjöblom is inmiddels een redelijk bekende naam in de wereld van de prog. In de eerste plaats natuurlijk van Beardfish, maar ook trad hij toe tot het vermaarde ensemble Big Big Train. Bovendien is hij al geruime tijd bezig om onder de naam Gungfly eigen muziek uit te brengen. Een man die druk bezig is dus. Zijn Gungly-albums werden op de Progwereld-burelen wat ambivalent ontvangen. En bij het beluisteren van “Alone Together” begrijp ik dat wel.
In de eerste plaats, Sjöblom is een goede muzikant en overduidelijk een grote prog-fan. Bij Progwereld moeten we bij elke plaat drie tags uitzoeken, en de eerste is bij Sjöblom zeer eenvoudig. Dat is retroprog. Het album ademt in alles de sfeer van de jaren ’70. Met name Yes en Genesis. Sjöblom zelf drukt zijn stempel op het album. Het album is erg gitaargeoriënteerd. De toetsen, meestal piano- of orgelpartijen, zijn ondersteunend aan de gitaar. Petter en Rasmus Diamant zijn de ritmesectie.
Het overkoepelende thema van “Alone Together” is relaties. Met name hoe social media relaties kunnen verstoren. Dat bijvoorbeeld een kind het contact met de realiteit kan verliezen door social media en hoe je daar als ouder mee moet omgaan.
Alone Together bevat twee epics. De plaat begint met Traveler (ruim dertien minuten) en eindigt met On The Shoulders Of Giants (bijna een kwartier). Wat mij betreft zijn dat bovendien de twee prijsnummers van deze plaat. Traveler begint zinderend en trekt je als luisteraar helemaal het album in. Met een beetje goede wil zou je het zelfs swingend kunnen noemen. Het nummer is lekker afwisselend. Snellere en rustige stukken worden goed afgewisseld. Er is ruimte voor solo’s, met name de gitaar. Het nummer wordt keurig opgebouwd en afgerond. Nadeel vind ik de soms wat schreeuwerige zang van Sjöblom. Dit komt op meer nummers naar voren.
On The Shoulders Of Giants biedt ook veel moois. Het is een sfeervol nummer, goed opgebouwd en op iets meer dan de helft van het nummer komen steeds meer toetsen bovendrijven. Het instrumentale gedeelte in deze song bevalt mij goed. Het is een wat jamachtig stukje, dat allerlei kanten opvliegt maar nooit uit de bocht. Daarna pakt Sjöblom c.s. de basismelodie weer op en wordt The Shoulders of Giants mooi afgerond.
De andere nummers vind ik eerlijk gezegd wel wat minder dan deze epics. Happy Somewhere In Between vind ik wel heel druk. Clean As A Whistle begint mooi op akoestische gitaar, ontvouwt zich steeds meer en kent een goede toetsensolo. Als ik naar het nummer luister moet ik aan de ene kant denken aan The Cinema Show en aan de andere kant The Lamb Lies Down on Broadway.
Alone Together begint met een gitaarsolo die mij wat aan Alan Parsons Project doet denken. Wat volgt is prima muziek, maar ik vind wel dat Sjöbloms zang het nummer wat ontsiert, met name als hij gaat grunten en schreeuwen. En dat is jammer want het nummer heeft muzikaal best wel nodige te bieden: zoals een ragfijne gitaarsolo met een sterke klagende melodie.
From Afar tenslotte is een kort singer-songwriter-achtig nummer. Niet slecht, maar eerlijk gezegd ook niet bijster interessant.
Zoals ik al schreef, ik begrijp de ambivalente reacties op Rikard Sjöblom’s Gungfly. Aan de ene kant heb je ‘spekkie voor het bekkie: goed uitgevoerde (retro)prog met veel (zo niet alle) facetten van de door ons geliefde muziekstijl. In de epics laat Sjöblom horen wat hij in huis heeft, maar over de hele linie vind ik de kwaliteit van de muziek niet constant genoeg om van een echt heel goede plaat te spreken die mijn top 10 over 2020 zou halen. En eerlijk gezegd leidt de zang van Sjöblom, zeker als hij gaat schreeuwen, af van de prima muziek.
Om het verder in perspectief te plaatsen. Rikard Sjöblom’s Gungfly maakt goede muziek, maar komt niet in de buurt van bijvoorbeeld The Flower Kings (als we het toch over retroprog hebben) of Big Big Train. Sjöblom zit mijns inziens een tree daaronder. En daar is niks mis mee. “Alone Together” is een prima, maar niet wereldschokkende, plaat. En mocht je mijn kritiek op de zang onzin vinden, dan zal je er helemaal van genieten.