“De oudjes doen het nog goed”
Op een koude novemberavond in 2019 doet het legendarische Soft Machine Zoetermeer aan voor een optreden in de Boerderij. Opgericht in 1966 door Daevid Allen, Mike Ratledge, Kevin Ayers en Robert Wyatt was de band, met zijn avontuurlijke en baanbrekende muziek voor een groot deel verantwoordelijk voor het ontstaan van de jazzrock in het Verenigd Koninkrijk, indertijd een relatief nieuw genre.
Van de oprichters zijn nog maar twee man in leven, er volgen vele reïncarnaties van de band, personeelswisselingen zijn schering en inslag. De huidige bezetting is echter al weer een tijdje bij elkaar en verzorgt ook nog regelmatig optredens in en buiten hun thuisland, ondanks de (ver)gevorderde leeftijd van een aantal van hen. Tijd dus om het viertal eens van dichtbij te bewonderen, tot dusverre was ik daar nog niet in geslaagd.
De band trapt om klokslag half negen af met het etherische Penny Hitch van “Seven” uit 1973. Het titelnummer van het laatste studioalbum uit 2018, Hidden Details, zet vervolgens direct de toon: drukke chaos, scheurende sax, vingervlugge gitaarcapriolen, thump-slapping basspel en vinnige drums: Soft Machine in optima forma. Met een hoofdrol voor Theo Travis op zowel sax als toetsen. The Man Who Waved At Trains is rustig en melodieus, een mooi contrast met de hectische voorganger. Het eveneens van “Hidden Details” afkomstige Ground Lift is bijna onherkenbaar, met veel improvisaties en een freakish intro op sax. Er zou sowieso veel materiaal van het meest recente werk voorbij komen, dat geldt ook voor de volgende twee songs.
Heart Off Guard loopt naadloos over in het prachtige, uiterst melodieuze Broken Hill. Gesolreut, van “Six” uit 1973, is het laatste nummer voor de pauze. Het swingende nummer, geschreven door Mike Ratledge, valt in de categorie ‘noisy but effective’ en kent een hoofdrol voor de tenor sax van Travis. Dan is het half tien, tijd voor een korte pauze van ca. twintig minuten.
Drummer John Marshall (78) is degene met de langste historie binnen Soft Machine, sinds 1971 is hij lid van het collectief. ‘Not dead yet’, met referte aan collega-drummer Phil Collins. Hij beklom op eigen kracht het podium maar stond niet op van zijn drumstoel bij de introductie van de individuele bandleden. Mogelijk uit angst om te vallen? Maar vergis je niet, zijn spel op zijn bescheiden Sonor drumstel was nog steeds krachtig en inventief. Geen moment had je het gevoel dat daar een oudere muzikant zat, integendeel, zijn drumsolo halverwege de tweede set was zo mogelijk een hoogtepunt van het optreden.
De oudste van het stel is Bassist Roy Babbington (79), de stille kracht achter de band, hij is al sinds 1973 onderdeel van de band. Getooid met zijn onafscheidelijke pet was hij het rustpunt van de groep en stelde daardoor met name Etheridge en Travis in staat om te excelleren. Met zijn melodieuze en pompende basspel op een rode Fender basgitaar was hij een lust voor het oor.
Relatieve nieuweling en onmiskenbaar de benjamin van de band is top-saxofonist Theo Travis (55). Daarnaast is de multi-instrumentalist ook te horen op (dwars-) fluit en toetsen. Zijn faam is hem al vooruitgesneld; met zijn medewerking aan albums en liveoptredens van illustere namen als onder anderen Robert Fripp, David Gilmour en Steven Wilson, heeft hij zijn sporen in de muziekwereld ruimschoots verdiend. Zijn lidmaatschap van Soft Machine was dan ook een broodnodige bloedtransfusie die de band niet alleen nieuwe energie maar ook een verlenging van zijn levensduur heeft bezorgd.
Gitarist John Etheridge (71), die in 1975 het plectrum overnam van zijn illustere voorganger Allan Holdsworth, speelt zijn gitaar zoals gebruikelijk half staand half zittend/leunend op een kruk. Een deel van zijn effectenbord is bevestigd op een standaard wat het gebruik ervan vergemakkelijkt. Heel af en toe gaat hij zich te buiten aan een Ed Sheeran-achtige act maar zijn snelle en gevarieerde gitaarspel is indrukwekkend genoeg om de volle aandacht te trekken. Hij verzorgde daarnaast alle intro’s en deed dat met zichtbaar plezier.
Na de pauze wordt fris en fruitig uit de startblokken geschoten met Nettle Bed, een heerlijk deuntje. Fourteen Hour Dream bevat een mooi unisono duet tussen fluit en gitaar, een beetje ‘Caravan meets Brand X’, met Holdsworth-achtig spel van Etheridge. Het volgende nummer is het prachtige, door Hugh Hopper geschreven, Kings And Queens, een wonderschoon nummer en een oase van rust. Dat laatste geldt niet voor One Glove, maar door zijn afwijkende ritme zeker niet minder interessant.
Drie nummers worden achter elkaar en met elkaar verbonden gespeeld: Burden Of Proof opent de trits, extreem swingend en melodieus, waarna Sideburn, de drumsolo van veteraan Marshall, met luid gejuich wordt ontvangen door het aanwezige kennerspubliek. Hazard Profile Part 1 is de afsluiter van het trio en ook van de reguliere set. Een minutenlang applaus daalt neer op de hoofden van het kwartet, het wordt dankbaar aanvaard met meerdere diepe buigingen van de niet meer zo piepjonge muzikanten.
Voor de toegift verlaten de mannen het podium niet meer. ‘Stel je maar voor dat we weggaan en terugkomen’ grapt Etheridge. Waarna de band de eerste tonen van Chloe And The Pirates inzet. Om dan wél de planken te verlaten en terug te keren voor een geweldige versie van het aloude The Tale Of Taliesin. Het is klaarblijkelijk het laatste optreden van een serie optredens en dus ook het allerlaatste nummer van de tournee, waarna de leden elkaar een tijdje niet meer zullen zien. Dus gaat het viertal nog een keer helemaal los met een hoofdrol voor Etheridge die nu meer dan ooit als Holdsworth klinkt. De reactie van de fans is hartstochtelijk.
Diezelfde John Etheridge had zoals gezegd de rol van spreekstalmeester deze avond en dat ging hem niet slecht af. Hij wees er later op de avond nog wel op dat Soft Machine nooit praatte, zelfs niet als er ernstige technische problemen waren. Zelf praatte hij honderduit; over de ‘vulgaire’ merchandise, over de zompige theaters waarin opgetreden moest worden in de zeventiger jaren en over de lange periode van het bestaan van de band inclusief een hiaat van ruim twintig jaar. Hij deed dat met veel humor en respect voor de voormalige bandleden, waarvan een groot deel, zoals gezegd, inmiddels al niet meer leeft.
Het publiek bestond deze avond uit zo’n 350 man, waarvan slechts een zeer beperkt aantal vrouwen. Daarnaast lag de gemiddelde leeftijd fors hoger dan ik tot nog toe heb meegemaakt: ik schat in dat meer dan de helft van de toeschouwers dichter bij de 70 dan bij de 60 zat. Een kennerspubliek ook, vooral het oudere werk werd met veel instemming begroet. Opmerkelijk: de gebruikelijke open doekjes bij bijzondere verrichtingen op het podium bleven deze keer achterwege. Te veel respect/bewondering? Geluid en licht waren wederom van hoog niveau in Zoetermeer, noblesse oblige.
Het tweede deel van het optreden klonk een stuk beter, althans voor mijn gevoel. Waarschijnlijk is deze combinatie van nummers wat meer coherent en blijft het overmatige gefreak enigszins achterwege. Al met al was hier sprake van een uitstekend concert van de veteranen, de reactie van het enthousiaste publiek sprak boekdelen. Er is nog voldoende passie en plezier aanwezig bij de heren om een vervolg van de inmiddels 53-jarige historie van de band te mogen verwachten. Om met Hendrik Groen te spreken: OMANIDO (oud maar niet dood).
Foto’s: Monica Duffels (Cultuurpodium Boerderij)