Je kan er bijna je horloge op gelijkzetten, want Esoteric is goed in het compileren van materiaal van bands waarvan zij (een deel van) de catalogus in beheer hebben. Zo’n klein jaar na de heruitgaven van de EMI-jaren van Soft Machine (1975 tot 1981) brengt Esoteric een dubbel-cd uit met hoogtepunten van de drie studioplaten en de liveplaat die de Engelse groep op Harvest en EMI heeft uitgebracht. Het werk uit die tijd is goed samen te vatten en is een veel minder gecompliceerde opgave dan om ‘het beste’ uit de experimentele jaren 1970-1973, toen de groep onder contract stond bij Columbia (nu Sony Music), te combineren. Met deze “Tales Of Taliesin” worden de individuele albums zowat overbodig, want wisselvallig zijn de platen “Bundles”, “Softs”, “Alive & Well Recorded In Paris” en “Land Of Cockayne” wel.
Over het monumentale “Bundles” is al veel geschreven. Voor velen een eye-opener bij het verschijnen in 1975, omdat Soft Machine weer een gitarist – in de persoon van Alan Holdsworth – heeft toegelaten. Dat geeft de band weer een levendige en krachtige injectie met muziek die weer doet vooruitdenken, in plaats van die in het luchtledige blijft hangen (“Seven” uit 1973). Van het epische Hazard Profile vinden we het eerste deel terug, aangevuld met een groot deel van de voormalige tweede kant van de plaat, inclusief het Focus-achtige titelnummer en het sfeervolle The Floating World. Ook bij “Softs” ligt het accent vooral op het tweede deel van het album. Als een van de hoogtepunten ontbreekt het kleurrijke The Tale Of Taliesin niet, waarna Out Of Season en de daaropvolgende stukken dezelfde sfeer oproepen als in de rustige delen van voorganger “Bundles”. Het meeslepende Song Of Aeolus ontbreekt, maar is wel vertegenwoordigd op de tweede cd, in een versie die live is opgenomen in Parijs in 1977, toen de groep een aantal avonden heeft opgenomen voor “Alive & Well Recorded In Paris”. Oorspronkelijk een livealbum dat een grote gemiste kans is, want hoe is het ooit mogelijk geweest dat een miskleun als Soft Space (Jenkins goes Giorgio Moroder) de plaat heeft gehaald en nog wel een studio-opname is. De nieuwe cd-versie van Esoteric bevat een langere bonus-cd met liveopnamen die veel langer duurt dan het oorspronkelijke album. Ook op deze compilatie komt er veel voorbij uit het jaar 1977, waarin Soft Machine duidelijk te kampen heeft met een stabiele groepsbezetting. John Marshall, John Etheridge en Karl Jenkins zijn dan nog de vaste waarden.
De tweede cd begint met een groot deel van het oorspronkelijke livealbum uit 1978, waarna Soft Space de weg vrijmaakt voor vier stukken van “Land Of Cockayne”. Het werkstuk van Jenkins waarop hij zich kan uitleven met orkestraties en hulp krijgt van een aantal van zijn voormalige bandleden, zoals Holdsworth en Marshall, en een topbassist als Jack Bruce. Veel heeft het niet meer met het ‘oude’ Soft Machine te maken; de muzikale koers is honderdtachtig graden omgedraaid. Geen complexe maatsoorten of harmonieën meer, maar toegankelijke en swingende jazz-rock die sterk in elkaar zit (Sly Monkey, Panoramania). Jenkins profileert zich als schrijver en arrangeur en baant zich een weg uit het keurslijf van zijn voormalige groep om een solocarrière te beginnen. “Land of Cockayne” klinkt als logisch startpunt daarvan; veel meer dan een eindstation voor Soft Machine.
Zoals al opgemerkt is het niet moeilijk materiaal uit deze periode van de band te compileren, want er is op de afzonderlijke albums duidelijk te horen welke stukken wel en niet de tand des tijds hebben doorstaan. Op het eerste gehoor (en gezicht) is het ontbreken van onuitgebracht materiaal, maar daarin heeft Esoteric al ruimschoots voorzien met het fantastische extra werk dat op “Alive & Well Recorded In Paris” is terechtgekomen. Vraag blijft wel wat er aan studiowerk nog in de kluizen ligt opgeborgen. Zo heeft “Tales Of Taliesin” – op een nieuw epistel van Sid Smith in het boekje – geen meerwaarde voor wie de Esoteric-versies van deze vier EMI-platen al in huis heeft gehaald. Nieuwsgierigen kunnen deze dubbel-cd zonder meer aanschaffen als ze van Soft Machine werk uit hun meest symfonische periode willen hebben. Dan gaat er vast een wereld voor ze open.
Wouter Bessels