We zijn het derde decennia van de 21e eeuw binnen gerold en het eerste album dat ik mocht beluisteren uit dit nieuwe jaar was het album MMXX – oftewel 2020 – van Sons Of Apollo. Deze ‘supergroep’ maakt echter muziek die het met name in de tachtiger jaren van de vorige eeuw erg goed zou hebben gedaan. De ingrediënten voor deze ‘zonen van de muziek-god’ zijn prima. Hier wordt het beste uit diverse metal-genres samengebracht.
Sons Of Apollo bestaat uit een vijftal grootheden, die allen hun sporen in de rockmuziek hebben verdiend. Billy Sheehan, bassist bij onder andere David Lee Roth en oprichter van Mr.Big, vertegenwoordigt de in de jaren tachtig populaire glam metal. Ron ‘Bumblefoot’ Thal was gitarist bij Guns ’n Roses, een uitermate populaire hardrock band uit L.A. Jeff Scott Soto is een zeer begenadigde Amerikaans rockzanger, die vooral bekend is geworden door de eerste twee album van Yngwie Malmsteen’s Rising Force, maar ook door zijn korte verblijf bij de AOR rockband Journey. En dan hebben we nog de ‘Del Fuvio Brothers’ Derek Sherinian en Mike Portnoy, bij ons met name bekend van Dream Theater.
Geen twijfel dus dat hier rasmuzikanten aan het werk zijn die stuk voor stuk tot de besten op hun instrumenten (en zang) behoren. En op dit album doen ze hun stinkende best om boven de rest uit te steken. Geweldige drumpartijen, bombastische bassolo’s, indrukwekkende gitaarstukken en fabuleus toetsenwerk. Daarnaast reken ik Jeff Scott Soto allang tot één van de beste zangers en ook op dit album bewijst hij nogmaals op vergelijkbare hoogte te staan met Ronnie James Dio en Geoff Tate. Dus op de kwaliteiten van de individuele heren is niets aan te merken, dit is gewoon fantastisch.
Maar toch mist er iets op dit album om het te maken tot een meesterwerk dat recht doet aan de afzonderlijke grootheden. De heren doen meer hun best om hun eigen kwaliteiten ten toon te stellen, dan om een succes van een nummer te maken. Er is geen geheel en samenhang in een nummer, geen mooie overgangen of opbouw van een nummer. Ligt dit aan de wijze van opnemen, waarbij iedereen afzonderlijk in zijn eigen thuisstudio in zijn eigen tijd en tempo de opnamen heeft gedaan? Komt het doordat iedereen zijn eigen ego belangrijk vindt dan het groepsgevoel? Of liggen de muziekstijlen van de afzonderlijke muzikanten te ver uit elkaar? Ik weet het niet, maar jammer is het wel.
De opener Goodbye Divinity kent een mooie rustige intro, waar in korte tijd al op flitsende wijze het kunnen van de verschillende muzikanten wordt getoond. Solo’s op de verschillende instrumenten wisselen elkaar in hoog tempo op, zonder elkaar echt de ruimte te geven. Soto maakt met zijn zang er dan een heerlijk rocknummer van, dat met name daarom als eerste single is gekozen. Dit zou het zomaar goed kunnen doen in de hitlijsten, tenminste als we een revival van de Amerikaans getinte hardrock uit de tachtiger jaren krijgen.
Wither To Black is vervolgens een stevig bombastisch nummer, waarbij Portnoy bewijst nog steeds bij de besten ter wereld te behoren. Het nummer kent een funky uitstraling, die goed ligt bij Soto’s zangkunsten. Dit had zomaar op zijn eigen solo-album kunnen staan. Ook hier krijgen we weer een meer dan geweldige gitaarsolo van Thal, die zeker bewijst een zeer kundige gitarist te zijn, maar het voegt verder niets toe aan de opbouw of structuur van het nummer.
Naast het feit dat elk nummer de invloeden en krachtpatserij van de afzonderlijke leden kent, lijkt het ook dat sommige nummers meer bij bepaalde personen past. Desolate July heeft een bluesy achtergrond, op het lijf geschreven voor Jeff Scott Soto. King Of Delusion kenmerkt zich weer door de enerverende toetsenstijl van Derek Sherinian, met tevens een piano-intro. Fall To Ascend vangt dan weer aan met het drumwerk van Mike Portnoy en verderop is zeker een hoofdrol voor Portnoy weggelegd. Hoewel er overigens een prachtige gitaar- en bassolo in het nummer is verwerkt. Resurrection Day brengt ons zeker terug in tijd, de hoogtijdagen van Deep Purple, Rainbow en Rising Force. De hardrock zanger Jeff Scott Soto, samen met gitarist Ron ‘Bumblefoot’ Thal, laten je terugdenken aan het debuutalbum “Rising Force”. Alhoewel Thal dan toch onder doet voor een Yngwie Malmsteen.
De afsluiter op het album is het 16 minuten durende nummer New World Today. Volledig in de stijl van een Dream Theater epic nummer. Helaas mist het de grandeur, de opbouw en genialiteit die de heren Portnoy en Sherinian wel konden realiseren ten tijde van hun DT-tijdperk. Het nummer A Change Of Seasons – waar beide heren ook samen speelden – kent betere synergie en samenhang. New World Today kan dan ook niet in de schaduw van dit nummer uit 1994 staan.
Sons Of Apollo levert, na een lange wereldtour, hun tweede studio album af. De band bestaat wellicht al langer dan menigeen had gedacht. Maar ik betwijfel toch of de vijf verschillende ego’s Sons Of Apollo tot een hechte band kunnen smeden. Het vijftal bewijst met dit album namelijk dat vijf individueel geweldige muzikanten nog geen goede band hoeven te vormen. De supergroep is super omdat er vijf krachtpatsers aan het werk zijn, die hun instrumenten bijzonder goed beheersen. Maar het is nog geen super goede band.