De roots van Sonus Umbra liggen in Mexico. In de jaren ’90 richtte een aantal studenten, waaronder Luis Nasser, de band Radio Silence op. Het gezelschap houdt, inmiddels omgedoopt tot Sonus Umbra, al geruime tijd domicilie in de Verenigde Staten. Ze maken daar deel uit van de Chicago rock music scene en Nasser is er nog altijd bij. Met “Beyond The Panopticon” leveren ze de vijfde cd af.
Nasser laat meteen nadrukkelijk van zich horen, zijn basspel is tamelijk dominant te noemen en dat maken we in de progwereld toch niet vaak mee. Het kan ook zijn dat hij de basgitaar lekker vooraan in de mix heeft gezet. Gitaar en dwarsfluit dragen bij aan de behoorlijk tegendraadse ritmes in Grotesquerie, waar verder de onrust vanaf straalt. Zware riffs maken dit nummer tot een voorafje dat je aan het twijfelen brengt of je het inmiddels bestelde hoofdgerecht nog wel wilt.
De tokkelgitaar in Alone Together Alone klinkt iets vriendelijker en meer ontspannen, zeker als Steve Royce zijn dwarsfluit ook iets melodieuzer laat klinken. Dan breekt een spannend moment aan: Roey Ben-Yoseph begint te zingen. Voormalig collega Frans Schmidt was niet zo te spreken over de zang op de vorige cd “Spiritual Vertigo”. Hij noemde de zangpartijen van Anders Aullet een onmiskenbaar dieptepunt van dat album. Aullet is er niet meer bij dus zijn we benieuwd hoe Roey het er vanaf brengt. Nou, hij doet het iets beter, maar zal ook regelmatig uit de bocht vliegen, zeker als hij een duet aangaat met collega vocaliste Brittany Moffitt.
In Blood And Diamonds ga je door het fluitspel al snel even aan Jethro Tull denken, al houdt de vergelijking met deze Britten daarmee dan ook meteen op. Met de rustige pianostukken vormt dit het aangename deel van dit iets rustiger nummer, dat nogal ontsierd wordt door de samenzang.
Een verademing is de ontspannen start van het weer instrumentale Paramnesia met de subtiele bijdrage van de klarinet. Voor het eerst dringen de toetsen zich naar de voorgrond. Een agressieve gitaarsolo en straffe riffs doorbreken de rust en de drummer van dienst mag ook even laten horen wat hij in huis heeft.
Ontdaan van de dreunende basgitaar en de heavy riffs voortbrengende elektrische, vormt de ballad Love Undone een waar rustpuntje. Akoestisch gitaarspel waar je Mexicaanse invloeden in zou kunnen herkennen, samenzang die, althans in het begin, te hebben is, luchtige percussie en een klassieke touch door de cello maken dit liefdesliedje bijna tot een vreemde eend in de bijt.
Nogal monotoon gaat het toe in het slotnummer Channel Zero, ook nog eens het langste van de cd. Vervormde stemmen en geluidseffecten dragen zeker niet bij aan het welslagen van dit nummer. In combinatie met door elkaar zingen zal dit nummer een bepaalde onplezierige sfeer moeten oproepen en dat is in elk geval uitstekend gelukt, maar als geheel valt Channel Zero nauwelijks te verteren. Dit is zeker geen muziek voor tere zieltjes.
Frans Schmidt was ook niet mild in zijn eindoordeel over “Spiritual Vertigo”: een buitengewoon middelmatige plaat. Ik ben iets milder. Ik wil spreken van een middelmatige plaat. De band heeft behoorlijke muzikanten in huis waar beduidend mindere zangers tegenover staan. De composities kunnen hier een daar bekoren, maar lijken op andere momenten ook nergens heen te gaan, dat de schrijvers er zelf niet helemaal uitkomen. “Het geluid van de schaduw” maakt een vorm van progrock met de nodige jazzy elementen en dat moet je ook liggen natuurlijk. Heel vaak wint een cd aan schoonheid en openbaren zich na tig draaibeurten, elementen in de muziek die je eerst niet hoorde en ga je in elk geval begrijpen wat de maker heeft bedoeld. Soms heb je dat niet en dit laatste heb ik dus met “Beyond The Panopticon”. De muziek komt simpelweg niet binnen, maar misschien begrijp ik het gewoon niet…