De Amerikaanse band Spock’s Beard is in zijn 23-jarige bestaan met “Noise Floor” alweer aan zijn dertiende cd toe. Collega recensent Dick van der Heijde schreef nogal lovend over diens voorganger “The Oblivian Particle”, dus is het de vraag of The Beard dit niveau kan vasthouden. Dat is ten dele het geval.
Zou de band het over een andere boeg gooien, met een moderne titel – overigens zonder verdere betekenis – en een bijpassende hoes? Nou nee, de die hard fans kunnen opgelucht ademhalen. Alles blijft zo’n beetje bij het oude, als we de twaalf nummers op schijfje 1 beluisteren. Alle bekende ingrediënten van Spock’s Beard muziek zijn weer aanwezig. Het is melodieuze rock wat de klok slaat. Dus veel toetsenwerk van de altijd dominant aanwezige Ry Okumoto en dito gitaarwerk van Alan Morse, die weer kwistig strooit met smeuïge solo’s. Wel ontbreekt het op “Noise Floor” aan een episch stuk, waar de band patent op lijkt te hebben, alle nummers klokken ruim onder de tien minuten. Een centraal thema hoef je evenmin te zoeken, de nummers vertellen alle hun eigen verhaal. En dat verhaal zit ‘m voornamelijk in de muziek. Die is typisch des Spock’s Beards.
Algemene noemer is dat de nummers toegankelijker zijn geworden en daardoor minder complex. En daarmee verliest de muziek meteen wel iets van zijn charme. Het gaat soms van dik hout zaagt men planken, in nummers zonder opsmuk (To Breathe Another Day), dat weinig opwinding teweeg brengt, behoudens een aansprekend instrumentaal tussenstuk. Het kan aan de andere kant van het spectrum ook lekker zwijmelen zijn, zoals in This Is Life, dat aangenaam loom wordt uitgevoerd. De bijna niet meer weg te denken orkestratie versterkt in dit nummer de altijd sterke samenzang die het werk van de band ook zo kenmerkt. One So Wise is zo’n typisch Spock’s Beard nummer. Na een fijn uitgesponnen intro van bijna anderhalve minuut volgt een achtbaan van tempo- en sfeerwisselingen met een mooie toetsensolo, waarbij de Mellotron niet onberoerd blijft, hoekige ritmes, stilte, vervormde en juist harmonische samenzang en een gitaarsolo tot besluit om ‘u’ tegen te zeggen. Veel gitaarwerk is te horen in Somebody’s Home, waarin ook Middeleeuwse trekjes zijn waar te nemen en ook het aanstekelijke duet tussen twee akoestische gitaren (ook zo’n SB handelsmerk) niet ontbreekt. Het mooiste nummer van de cd, volgens toetsenist Ryo Okumoto althans, is Box Of Spiders. Een instrumentaaltje waarin Ryo letterlijk en figuurlijk alle registers opentrekt. Hij gaat ouderwets tekeer met solo’s, hoekige ritmes en een Latin middenstukje. Het gaat alle kanten op: prog in optima forma. Lees ook het interview dat ik met deze flamboyante virtuoos op toetsen hield. Maar mijn twaalf punten gaan toch naar Have We All Gone Crazy. Een crazy nummer, inderdaad, dat de volle staalkaart van SB kleuren nog het beste laat zien. Hier zit alles in wat deze band zo bijzonder maakt.
De terugkeer op het nest van drummer Nick D’Vergilio mag niet onbesproken blijven. Zijn staat van dienst staat garant voor een uitstekende trommelpartij. Voor het eerst doet hij dit samen met zanger Ted Leonard, die inmiddels ook een vaste waarde voor de band is geworden.
De leden van de band droegen zoveel materiaal aan dat de baas van uitgever InsideOut Music meende te moeten ingrijpen: teveel muziek voor één cd. Geen makkelijke keuze, want er waren geen left overs bij de zestien aangedragen nummers. Om sippe gezichtjes en trillende lipjes te voorkomen werd een compromis bedacht: het toevoegen van een extra ep, waarop nog eens vier nummers te horen zijn.
“Noise Floor” zal niet de geschiedenis ingaan als een van de top cd’s van Spock’s Beard. Daarvoor ontbreekt net de pure extra klasse en kan geen enkel nummer zich in het rijtje klassiekers scharen dat de band in al die jaren voortbracht. Maar de kwaliteit is absoluut hoog te noemen, de productie is uitstekend en de klanken die deze band voortbrengt blijven simpelweg tot de verbeelding spreken. Moeiteloos blijft dit gezelschap in de hogere regionen van ‘onze’ muziek meedraaien met herkenbare, maar altijd weer verrassende prog uit de oude doos, die ook altijd aan kracht wint naarmate je er vaker naar luistert. Ik maak me totaal geen zorgen over nummer vierteen…