Lukather, Steve

Bridges

Info
Uitgekomen in: 2023
Land van herkomst: Verenigde Staten
Label: Mascot Label Group
Website: www.stevelukather.com
Tracklist
Far from Over (3:58)
Not My Kind of People (3:56)
Someone (4:08)
All Forevers Must End (4:20)
When I See You Again (4:55)
Take My Love (5:22)
Burning Bridges (4:00)
I'll Never Know (5:04)
Steve Lukather: gitaar, basgitaar, zang

Met medewerking van:
Jorgen Carlsson: basgitaar
Shannon Forrest: drums
Trev Lukather: gitaar, toetsen, basgitaar, zang
Steve Maggiora: toetsen, zang
David Paich: toetsen, zang
Simon Phillips: drums
Lee Sklar: basgitaar
Joseph Williams: toetsen, zang
Bridges (2023)
I Found The Sun Again (2021)
Transition (2013)
All's Well That Ends Well (2010)
Ever Changing Times (2008)
Santamental (2003)
No Substitutions: Live in Osaka (2001)
Luke (1997)
Candyman (1994)
Lukather (1989)

Twee jaar na de verschijning van “I Found the Sun Again” is daar Steve Lukather’s negende soloalbum, “Bridges”. Het nieuwe album heeft een meer dan toepasselijke titel meegekregen. De gitarist/zanger/songschrijver ziet het namelijk als een brug tussen zijn solomuziek en de muziek van Toto. Het feit dat het Toto-driemanschap Joseph Williams, David Paich en hijzelf het grootste deel van de plaat hebben geschreven, gekoppeld aan het feit dat een groot deel van de oude Toto-bende was uitgenodigd om te komen spelen, is hier debet aan. Lukather wilde een plaat maken ‘in de stijl van’, aangezien Toto nooit meer een studioalbum zal opnemen, mede als gevolg van juridische complicaties. Het resultaat, “Bridges”, komt wat hem betreft zo dicht mogelijk in de buurt.

Wederom geproduceerd door vriend en mede-Toto-muzikant Joseph Williams en met behulp van topmusici uit de Toto-familie als David Paich, diezelfde Joseph Williams, Simon Philllips, Shannon Forrest, Lee Klar en Steve Maggiora. Ook oudste zoon Trevor Lukather en Gov’t Mule bassist Jorgen Carlsson zijn van de partij.




Opener Far from Over is een heavy rocker, veel meer representatief voor Lukather’s solomateriaal dan zijn werk met Toto. Hij schreef het samen met zoon Trev, die ook gitaar, basgitaar, toetsen en zang verzorgde. Not My Kind of People is maar een klein stapje lager, het blijft sterk rockend met een bijtende tekst, herkenbare gitaarsolo en sterke riff. Open akkoorden en een geprononceerde bas maken Someone tot een rustpuntje na het geweld van de eerste twee nummers. Makkelijke meezinger, en weer zo’n heerlijke melodieuze gitaarsolo waar ‘Luke’ patent op heeft.

De onvermijdelijke ballade heet All Forevers Must End. Lukather heeft al er al veel gemaakt, zijn rafelige stem is uiterst geschikt voor dit soort songs, ditmaal over een gebroken liefde. Mijn persoonlijke favoriet op “Bridges” is When I See You Again. Hier komen alle talenten van Lukather samen: een compact geschreven nummer met prima riff en hook, voldoende ballen om het geloofwaardig te houden, zijn karakteristieke rockstem en de koortjes van zijn Toto-collega’s. Luister maar eens naar dat typische instrumentale deel halverwege. En dan die solo aan het einde….




Take My Love is een slow blues in de beste traditie van het genre. Huidige Toto-toetsenist Steve Maggiora schreef mee aan het nummer en verzorgt toetsen en achtergrondzang. De gitaarsolo had zo van pak ‘m beet Gary Moore kunnen zijn. Titelnummer Burning Bridges dendert door in een onverbiddelijke vierkwartsmaat, die me een beetje doet denken aan ZZ Top met een vocale Toto-twist en Luke’s kenmerkende solo. Het afsluitende I’ll Never Know is een beetje vreemde eend in de bijt, maar desalniettemin Lukather ten voeten uit. Een intrigerend nummer in traag tempo, gedragen door Luke’s passievolle stem en gitaarspel en brommende bas.

Acht nummers met een totale speelduur van circa 35 minuten is wel erg kort, een trend die zich al inzette op het vorige album. Een poging om de lp-markt te gerieven of gewoon een tekort aan geschikte nummers?

Het is helder: Lukather wil zich wat meer losmaken van het Toto-idioom. Dat is ook duidelijk merkbaar; dit album heeft veel meer dan vorige albums het solo-predicaat om zich heen hangen. Het is net wat ruwer, wat scherper dan het soms gladde, overgeproduceerde Toto-geluid. Natuurlijk, de koortjes, de melodieuze gitaarlijnen, de goed geschreven nummers en de heldere productie, ze zijn allemaal aanwezig. Maar het wordt nergens glad en melig, zoals dat soms het geval is bij het beroemde hitorkest. Een prima ontwikkeling wat mij betreft.

Kenmerkend is ook dat de altijd ijdele Lukather zijn zwarte (geverfde) haardos heeft afgezworen en inmiddels door het leven gaat met een nog steeds weelderige, maar grijze haardos, meer passend bij zijn huidige leeftijd (65). Het klinkt als een man die in evenwicht is met zichzelf en de wereld om zich heen heeft geaccepteerd zoals hij is; luister maar eens naar de tekst van het titelnummer.

Steve Lukather heeft wederom een smaakvol en gevarieerd album geproduceerd, zij het wat aan de korte kant. Het is een soort van transitie van Toto naar zijn eigen stijl, zonder volledig afscheid te nemen van het verleden. Vandaar de titel. Mooie hoes trouwens.

Send this to a friend