Hoe kan het zijn dat een getalenteerde jonge vent uit Nederland zo lang vrij onbekend rond blijft lopen? Geen idee. Want als je een werkstuk als “Scrapbook” aflevert met zoveel potentie en kwaliteit, dan maakt mij dat als Nederlander blij en geeft het tegelijkertijd ook moed voor de toekomst. Nederlands talent leeft. En hoe!
Een uiterst sober dvd hoesje met daarin twee discs gleed vlak voor de kerst door mijn brievenbus. Overduidelijk geen professionele promo, maar ondanks dat zag het geheel er verzorgd uit. De muziek die zich vervolgens in mijn stereo openbaarde was aantrekkelijk, melodieus maar ook lastig te doorgronden. Een vorm van complexiteit die te behappen is, zeker, maar het verdiende meer aandacht dan de schaarse tijd die ik op dat moment had. Een paar weekjes later heb ik dat dubbel en dwars ingehaald.
Mastermind achter dit project Tom De Wit heeft al een behoorlijk repertoire op zijn cv staan, want zijn discografie telt op drieëntwintig jarige leeftijd al meerdere albums, hoewel alleen voorganger “The Haunts” in fysieke versie verkrijgbaar is. Dat kunnen er niet veel zeggen op die leeftijd. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ze allemaal even goed zijn. Ik heb geen idee hoe de vorige albums klinken, maar aan de kwaliteit van dit album af te lezen zal het op zijn minst aanvaardbaar zijn. Op de myspace van TDW is een aantal nummers van “The Haunts” te beluisteren die sterk refereren aan Riverside. Toch zijn die invloeden op dit album niet echt te horen, hoewel Tom er onbetwist door is beïnvloed. “Scrapbook” is een progressief werkje met invloeden van diverse andere bands, die op kundige wijze zijn verwerkt tot een eigen product. De Wit heeft niet alleen in eigen persoon aan het album gewerkt, er zijn nog acht mede muzikanten/vrienden die intensief hebben meegeschreven. Dat resulteert in een uiterst in een gevarieerd programma, waarin diverse stijlen vertegenwoordigd zijn. Ik noem een paar invloeden: Tool, Radiohead, Dream Theater, Porcupine Tree en qua aanpak en vorm Ayreon. We mogen luisteren naar gevarieerde gitaarpartijen met slag-, solo- en ritmegitaren. Ook de toetsen zijn van hoog niveau. Verspreid over het album zijn die in diverse stijlen aanwezig en samen met de percussie van bijvoorbeeld een djembe zorgen die voor een mooie afwisseling in het gitaargeweld.
De Wit neemt zo ongeveer alle vocalen voor zijn rekening, uitgezonderd de grunts, die zijn van Mischa van der Hout, ook hij levert een prima performance af. Tom beschikt over een aangename, prettige stem die hij op een emotionele, sensitieve manier gebruikt maar tegelijkertijd kan hij dat ook op een dreigende en indringende manier. Dit laatste bewijst hij bijvoorbeeld in To Infinity And Beyond.
Is er alleen maar jubel van deze kant? Nou, een klein minpuntje dan. Recensenten zijn zeurdozen en willen geen drumcomputers horen. Die computer is te nadrukkelijk aanwezig op dit album en missen de finesse die een echte muzikant in zijn spel kan leggen. Ze missen de natuurlijke galm en sfeer die ik in drums wil horen. Ze klinken te strak en de bass- en snaredrums halen af en toe bijna onwaarschijnlijke snelheden. Mijn advies is ook dan om bij een nieuw album een goede drummer in te huren die het geheel in een gedegen studio inspeelt.
Ik wordt nog altijd vrolijk van zulke helden. Hoewel er zeker nog punten voor verbetering vatbaar zijn, ben ik onder de indruk van het werk van Tom de Wit. Als je op 23 jarige leeftijd in staat bent om een totaal productieproces en muziek zo op te zetten als op dit album, heb je wat in je mars. Meer informatie over Tom en zijn motivaties kunt u lezen in het interview. U begrijpt natuurlijk wel dat dit naar meer smaakt. Het in 2008 verschenen “The Haunts” van TDW is mij al persoonlijk toegezegd en ik ga u daar in het komende jaar over berichten. Reken daar maar op!
Ruard Veltmaat