Er staat een flinke hoeveelheid albumrecensies van de Franse band The Black Noodle Project op de site van Progwereld en dat is logisch. Het project, opgericht in 2001 door gitarist, zanger Jeremie Grima, maakt namelijk imponerende kwaliteitsmuziek in het veld van de progressieve postrock. De mistroostige zang is weliswaar later nog weinig aanwezig, het zijn dan vooral de gitaarpartijen die het geluid dicteren, van sfeervolle subtiliteiten en bombastische kracht richting Anathema en Antimatter tot Pink Floyd-achtige psychedelica. Uiteraard is de muziek eromheen altijd van grote klasse. Laat de toetsen maar tingelen, de basgitaar zoeven en de drums uitstekend zijn. Wat ik echt ongelofelijk goed vind, is dat elk album qua sfeer een andere focus heeft. Zo is ieder werkstuk een beleving op zich.
De meeslepende rij met albums van hun discografie belooft dan ook een aangename beluistering met m’n persoonlijke favoriet“Divided We Fall” (2017) als uitschieter, vanwege de raakvlakken met progmetal. Bij een dergelijk interessante band is het bijna noodzakelijk iets te kunnen lezen over het debuutalbum om zodoende te kunnen zien wat de wortels van de band zijn. Laat dat schijfje, luisterend naar de naam “And Life Goes On …” (2004), nou net niet in de database van Progwereld voorkomen. Tot voor kort dan, want bij het label Progressive Promotion Records is ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van dat album een geremasterde heruitgave verschenen met daarop ook nog twee bonustracks. Als herintredend recensent is het mijn taak dit album op zijn waarde te duiden. Zet je vooral niet schrap.
De muziek op “And Life Goes On …” is nogal anders dan op latere albums. De sfeer is al wel zo tintelend en de vergelijking met bands als Anathema en Pink Floyd is ook al goed te maken. Het grote verschil van “And Life Goes On…” is dat het vooral een vocaal georiënteerd album is, ondanks dat de instrumentale passages talrijk zijn. Opener Time Has Passed is representatief voor het gehele album. Heerlijk die akoestische gitaar met al die thema’s en tingels die er overheen duikelen. Het heeft een enorme diepgang, maar dat geldt eigenlijk voor elk nummer. Zo is de sax in Do It Alone een mooie toevoeging op de gelaagdheid en spettert de gedreven spacerock van Where Everything Is Dark in al z’n kleuren uit de speakers. Van eenzelfde allooi als de openingstrack is Drops In The Ocean. Het duurt even voordat het nummer op gang is, maar dan gaat het ook gelijk héél goed. Wederom zweept de akoestische gitaar het nummer op terwijl een melodieuze gitaar klinkt en opgevolgd wordt door onstuimig spel. Ga ook niet voorbij aan de onderliggende toetsenpartijen. Mocht je vinden dat deze passage aan de korte kant is zeg ik je “wacht maar…”
Midden op het album komen we het instrumentale Interlude tegen. Deze piano-tune is een zinderende opmaat voor de andere helft van het album. Eigenlijk zijn alle tracks die het reguliere album nog te bieden heeft uitstekend, toch wil ik de meest excellente even apart belichten. Zo is het daverende Somewhere Between Here And There een stijlvolle spacerockvariant op een nummer van Pink Floyd‘s “Animals”, compleet met echoënde zang en tijdens het moment met de cello in Lost ( I Miss You) vier ik keer op keer een inwendig feestje. Het afsluitende She Prefers Her Dreams is nog wel het meest een ‘uit je dak ga’- nummer. Er komt een stuk vervormde zang voorbij richting Porcupine Tree en daarna gaat het gebeuren. Wat een nadrukkelijk slot. Het is dan ook opmerkelijk hoe ‘naadloos’ de twee bonustracks met hun demo-geluid aansluiten op het geheel. Het zal de sprankelende akoestische gitaar wel zijn.
Voor mij is het nu zo klaar als een klontje: al die geweldige albums van The Black Noodle Project zijn niet zomaar uit de lucht komen vallen. Het maken van dit soort smaakvolle en kundige kwaliteitsmuziek zit Jeremie Grima gewoon in het bloed.