Had ik in mijn recensie van “The Songs & Tales of Airoea Book 1” al melding gemaakt van een Noors gezelschap dat bestaat uit leden van Wobbler, Jordsjø, Tusmørke en The Samuel Jackson Five? En dat deze jongens zijn geïnspireerd door prog uit begin jaren zeventig en bands als Äglagard, Anekdoten, White Willow en Landberk? Waarvan akte!
In Book 2 neemt The Chronicles of Father Robin ons bij monde van de verteller mee naar de onder water gelegen stad Oriasaleah en over de Zee van Ayrouhr. Daar, op het Grote Rif, verkeert hij in handen van de eilandbewoners in groot gevaar. Als dat geen spannende muziek oplevert…
Deze reis sluit ook muzikaal aan op het vorige deel. Het is weer retro folkprog wat de klok slaat. Je ziet in gedachten de bosnimfen in witte gewaden door de in mist gehulde eindeloze Noorse wouden zweven, ook al speelt dit verhaal zich onder water af. Een belangrijke rol is weggelegd voor de zang, akoestische gitaar, fluit en Mellotron. Aan de zang besteedt de band veel aandacht. Naast zanger Andreas Wettergreen Strømman Prestmo zorgen drie achtergrondzangers voor mooie koortjes. Dat begin direct in Over Westwinds. Op een bedje van vooral akoestische gitaar is de sfeer bijna sacraal als het viertal kyrie eleison (heer ontferm u over ons) zingt. De stem van Prestmo is hoog en bijna broos.
De serene rust blijft nog even in Oria & the Underwater City, synth-geluiden moeten duidelijk maken dat we onder water zijn. De sfeer slaat om als de band er een portie jaren 80 synthpop met het nodige drum- en percussiewerk tegenaan gooit. Een eenvoudig thema op piano en akoestische gitaar zorgt voor een terugkerend patroon in Ocean Traveller. Het gaat nu dan toch wat feller toe, met een gitaar die fel van zich afbijt. In de muziek klinkt duidelijk Gentle Giant door, als ze een beetje tegendraads gaan. Na wat oprispingen is het einde weer kalm.
Tijd voor de dwarsfluit én de Mellotron, samen met de akoestische gitaar én riffs leiden zij Green Refreshments in. Er zit een stukje Pink Floyd in (“Umma Gumma”). Het rockgeluid met dwarsfluit doet ook aan Jethro Tull denken, met de elektrische gitaar duidelijker dan ooit aan zet. Op The Grand Reef gooit TCOFR alle remmen los. De fluit en het getokkel zijn er nog steeds, maar ze pakken alle gitaren en klavieren die ze kunnen vinden om uptempo een vol bandgeluid te creëren, dat net niet tot chaos leidt. Dit is je reinste powerprogfolk.
Het is op “The Songs & Tales of Airoea Book 2: Ocean Traveler” (het hoge woord is eruit) weer heerlijk de verstilling zoeken bij de retro-klanken van deze Noorse muzikanten. De muzikale erupties komen daarbij wel steeds als geroepen. Na twee boeken kennen we de muziek van pastoor Robin nu wel, ik hoop dat hij in Book 3 ook uit een iets ander vaatje gaat tappen, om het spannend te houden in de onderwaterwereld in de uitgestrekte Noorse bossen.