Ik was er al een beetje bang voor. Bij het behandelen van de ep een aantal weken geleden, had ik al een akelig voorgevoel dat dit nog wel eens een bijzonder debuutalbum kon worden. En ja hoor, ik kan mijzelf prijzen met een goed beoordelingsvermogen.
Natuurlijk mag u bovenstaande tekst met een vette knipoog lezen.
The Dust Connection kent zijn ontstaan medio 2003 en komt voort uit de metalband Forever Times. Deze band brengt in 1999 een gelijknamig debuutalbum uit en verzorgt onder meer de voorprogramma’s van bands als Pain of Salvation, Threshold en Evergrey. De band valt een paar jaar later gedeeltelijk uit elkaar en met enkele nieuwe leden word een formatie samengesteld die de huidige naam draagt. In dat zelfde jaar wordt ook vrij snel een door de band zelf geproduceerde demo in omloop gebracht, die overwegend goed is ontvangen in de pers.
In de loop der jaren is de metal invloed nooit verdwenen binnen de muziek van The Dust Connection, maar daarnaast zijn er ook duidelijk symfonische invloeden te horen. Een voorbeeld daarvan is het grootse The Grand Final. Toetsenist Sander Heerings geeft hier een paar mooie toetsenpartijen weg, die in de symfonische wereld niet ongebruikelijk zijn. Op zijn beurt weet Martijn Balsters een mooie verhouding te bewerkstelligen tussen stevige riffs en sierlijke gitaarsolo’s. Ook Garden Of Remembrance kent dit principe. Dit is echt een song waar je optimaal van kan genieten. De piano zorgt voor een mooie subtiele toets naast de fantastische stem van Jeroen Voogd. De achtergrondzang word verzorgt door Balsters, die daarin indrukwekkende hoogten weet te bereiken.
Het genoemde metalrandje komt ook naar boven drijven in het snoeiharde New God, wat doet denken aan bands als Iron Maiden en Metalica. Die invloed is niet vreemd aangezien een aantal bandleden in een Iron Maiden tribute band spelen, of hebben gespeeld. Dit agressieve muzikale spel is natuurlijk op maat gemaakt voor de snijdende en karakteristieke stem van Jeroen Voogd, die daarmee over een enorm bereik beschikt. Zijn uithalen hebben af en toe iets van, jawel, Bruce Dickinson, de zanger van Iron Maiden. Ook het gitaarspel van Balsters is uitmuntend. Hij heeft een enorme diversiteit in zijn koffer, die er voor zorgt dat het spel samen met de toetsen zowel symfonisch, alsmede stevig kan klinken. Het langste nummer van het album, The House That Doesn’t Exist is een voorbeeld waar de eerder genoemde symfonische en meeslepende kant van de band goed in naar voren komt. Dit is een van de beste nummers van het album en dient daarom beluistert te worden.
Oké, u ziet hem al aankomen; de gewaagde uitspraken. Ik denk dat als deze band wat meer sleutelt aan de productie het een grote toekomst in het verschiet heeft. Natuurlijk is het bij elkaar blijven van de band daarvoor essentieel en zoals gezegd kan de productie nog wat beter ondanks die op een hoog niveau ligt. De drums komen namelijk wat blikkerig in mijn oren over. En dat is zowel jammer als opmerkelijk te noemen, aangezien drummer Robert Spaninks beschikt over hoge kwaliteit én de geluidsstudio waar het album is opgenomen. Daarnaast is hij hoofdelijk verantwoordelijk voor de productie en eindmix. Feit blijft dat hij in elk geval zijn collega’s niet benadeelt, want het geluid van de andere instrumenten en de zang klinken kraakhelder en dynamisch.
Goed, ik kan een gewaagde uitspraak toch niet laten: voor mij met nog één maand in 2009 te gaan; debuutalbum van het jaar!
Ruard Veltmaat