Knells, The

Knells II

Info
Uitgekomen in: 2017
Land van herkomst: Verenigde Staten
Label: Still Sound Records
Website: www.theknells.com
Luistermogelijkheid: http://theknells.bandcamp.com
Tracklist
First Song ((4:41)
Interlude 1 (2:30)
Could You Would You (4:25)
Sub Rosa (4:53)
Coda (2:52)
Bargaining (2:31)
Final Breath (3:30)
Poltergeist (4:55)
Interlude II (5:25)
Immolation (6:58)
Nina Berman: zang
Blythe Gaissert: zang
Jeff Gretz: drums
Joseph Higgins: basgitaar
Andrew McKenna Lee: gitaar, elektronica
Charlotte Mundy: zang
Paul Orbel: gitaar
Jude Traxler: percussie, toetsen
Knells II (2017)
The Knells (2013)

Sodeknetter! Wij krijgen hier op de redactie van Progwereld natuurlijk duizenden en nog eens duizenden cd’s per week binnen, allemaal vergezeld van een vermoeiende bijsluiter waarin gewag wordt gemaakt van de plaat van de eeuw, of tot in extremo wordt door geëmmerd over hoe bijzonder het allemaal is. Tot overmaat van ramp blijkt de artiest in kwestie zich dan ook hebben laten inspireren door bijna duizend jaar muziekgeschiedenis. Gaap. Des te opvallender dus, en vandaar de onvergeeflijke krachtterm aan het begin van deze recensie, als dat eens een keer blijkt te kloppen.

The Knells is een octet uit de Verenigde Staten, bedacht door gitarist en componist Andrew McKenna Lee, die zich daadwerkelijk iets heeft aangetrokken van duizend jaar westerse klassieke muziek. Hij is daarin echter wat selectief te werk gegaan. Het bandje grijpt niet verder terug dan een jaar of – hooguit – vijftig, met de traditionele basgitaar, drums, gitaar en toetsen bezetting. De zang gaat echter gemakkelijk terug tot de middeleeuwen. In toonzetting, sonoriteit en techniek herkent de liefhebber bijvoorbeeld flarden van de bewerkingen van de muziek van Thomas Tallis door het Hilliard Ensemble. En dan hebben we het toch echt over vijftienhonderdzoveel. En waar de Hilliards met overdonderend resultaat hebben bewezen dat je die muziek kunt combineren met een jazzy saxofoon, doen The Knells dat hier met een psychedelisch alt-rock bandje. Huzarenstukje!

Vier jaar geleden, toen het eerste album van de band verscheen, moest collega recensent Marcel Debets zijn Waterloo bekennen: dat debuutalbum was een stukje extremer en viel zó ver buiten zijn comfortzone dat hij het niet in een enkele sessie kon beluisteren zonder stevige medicatie. Voor deze tweede plaat lijkt McKenna Lee medelijden met hem te hebben gekregen, “Knells II” is, als je eenmaal aan het idee gewend bent, een stuk toegankelijker, minder avant garde en meer Dead Can Dance.

Je hoort zoals gezegd een psychedelisch bandje, beetje type ongepolijste jamband, met af en toe een stukje gitaarwerk dat aan Rush doet denken of een toefje hardrock, allemaal erg prettig en knap gedaan, maar over het algemeen volledig ten dienste van de zang. Die zang is – naar het zich laat aanzien – in het Engels. Daarvoor moeten wij Nederlanders, voor wie het Engels geen moedertaal is, in dit geval wel heel erg veel moeite doen. Ik ben zelf niet kinderachtig als het gaat om linguïstisch doorbijten, maar ik onderscheid slechts af en toe een woord, laat staan een zin of ook maar een glimp van een portee. Die lijkt er wel te zijn, de bijsluiter meldt een thema omtrent het verwerken van persoonlijke droefenis, maar de daadwerkelijke inhoud daarvan is voor mij niet weg gelegd, temeer daar ik de in het digipack afgedrukte teksten met geen mogelijkheid kan lezen. Voor de laatste keer: Als je rode letters op een zwarte achtergrond gebruikt, neem dan een puntje 36?

Daarbij moet ik ook wel constateren dat de mix niet meehelpt om de verstaanbaarheid te verbeteren; de zang ligt wat achterin het geluidsbeeld. Dat is wat jammer, temeer daar de rest van de plaat prachtig klinkt. Je krijgt daardoor een beetje het effect alsof de zang niet leidend is, maar slechts één van de instrumenten, alsof een repetitie van een bandje en een kerkkoor wat ongelukkig gepland waren. Dat lijkt me nou precies niet de bedoeling, maar misschien heb ik het mis.

Dat daargelaten vind ik “Knells II” een meesterwerk. Het zal voor de meeste symfo-liefhebbers wel even doorkauwen zijn, ook in deze meer toegankelijke versie, maar wie de moeite neemt om de plaat te laten bezinken, zal vast net zo enthousiast worden als ik. Misschien helpt een referentiekader als The October Project? Een vleugje Renaissance? Dit is echt een heel goed bandje, met knappe composities, zeer bekwame muzikanten en een middeleeuws koor. Die zang zit razend goed in elkaar. Natuurlijk wringt het hier en daar met de rock ‘n’ roll van het bandje, maar dat maakt de muziek des te spannender. Voor mij werkt het in elk geval heel erg goed. ik raad de band dan ook met klem aan om volgende keer als bonus de zang zonder het bandje toe te voegen. Past gemakkelijk, de plaat duurt 43 minuten van kop tot kont.

Die 43 minuten zijn wel zo’n beetje de avontuurlijkste, gekste, lieflijkste en mooiste minuten die ik dit jaar voorbij heb horen komen (en ik heb een keer op de kat gestaan, dus dat wil wat zeggen…). Je kunt er over twisten hoe progressief iets is waarbij wordt teruggegrepen op muziek van duizend jaar geleden, maar soms kun je zó ver achterom kijken dat je vanzelf weer voorop loopt. The Knells wagen een dappere stap vooruit en slagen glansrijk!

Doe jezelf een plezier en kijk even op de website van de band. Daar staat de officiële en tamelijk geniale videoclip voor Poltergeist. Dat nummer is niet helemaal representatief voor het album, maar geeft wel een goede indruk.

Erik Groeneweg

Send this to a friend