The Prog Collective werd in 2012 opgericht door producer/multi-instrumentalist Billy Sherwood. Hij stond al die tijd aan het roer om op enkele albums zijn ideeën vast te leggen met behulp van vele bekende muzikanten uit de rock, jazz, metal, pop en alles wat daartussenin maar verenigd kan worden. Het nieuwste studioalbum, getiteld “Dark Encounters”, neemt een bewuste wending in de richting van een ander muzikaal pad. En dat stemt hoopvol, geredeneerd vanuit eerdere bedenkingen over bijvoorbeeld Epilogue. De crux van het verhaal om een geslaagd progalbum te maken zit hem in eerste instantie toch in de gave om een hechte eenheid zien te smeden, zowel qua bezetting als qua muziek.
Onder de noemer van The Prog Collective accepteerden vele ras- en topmuzikanten (opnieuw) de uitnodiging om hun muzikale bijdrage te leveren aan het nieuwe album. Het resultaat, wat de donkere kant van de progressieve rock moet worden, is er eentje waarbij ik mijn twijfels heb of dit wel de naam van een progcollectief verdient.
Onder de teller staat namelijk zo’n grote waslijst aan gastmuzikanten, waardoor ik mij afvraag of de som der delen wel zo’n fraai resultaat oplevert. Want hoe indrukwekkend ook, maar met zes drummers, zes gitaristen, drie toetsenisten, een basgitarist, violist, zanger en medewerking van Nektar, heeft uw recensent niet alleen kramp in zijn vingers gekregen van het typen van al die namen in de juiste volgorde op de bezettingslijst. Ik vraag me ook af of zoveel verschillende eigengereide muzikanten met hun eigen korte inbreng wel een eensgezinde uitvoering kunnen realiseren.
Op dit album is bijna een dubbel bezet elftal aan progiconen uit verschillende decennia opgesteld, maar ondanks, of wellicht juist door al die korte invalbeurtjes, wordt er niet gescoord. Het is alsof Champions League-muzikanten de Conference League moeten spelen. Als aanvoerder heeft Billy Sherwood goede ideeën met veel ‘sturm und drang’, zoals onze oosterburen dat zo mooi kunnen zeggen. De voorzetten komen echter niet altijd aan, wat leidt tot weinig geslaagde doelpogingen. De crux zit hem dus in de compositorische kwaliteiten.
Ik hou van instrumentale muziek als daar een idee achter zit en het een doel najaagt, zoals heel even op Ominous Signs, waar een Mike Olfdfield themaatje in verweven is. Buiten een drietal gezongen nummers wordt er op dit album echter verder voornamelijk met te veel losse passjes en ziekenhuisballen gestrooid en is ervoor gekozen om het goed en vooral duister te laten klinken. Niks mis mee, zolang er structuur, een hook, een lyrische solo of een vondst is. En dat mis ik op “Dark Encounters”. Elk nummer draait in minder dan vier minuutjes doelloos zijn rondootje in de ruimte en dat is het. En het volgende nummer start weer rap op voor een volgende doelpoging zonder dat er iets verandert in het aanvalsplan.
Uit de categorie ‘hoor je het ook eens van een ander’ volgen nog twee covers als bonustracks op de cd, te weten Todd Rundgrens I Saw the Light en 10CC’s I’m Not In Love. Deze onnodige extra verlenging had voor mij wel eerder afgeblazen mogen worden want ik hoor alleen vermoeide muzikanten en kan zeggen dat het voor mij inderdaad een duistere ontmoeting is geworden.
CD:
Gekleurd vinyl: