Probeert Andy Tillison met de subtitel van dit nieuwe Tangent-album de fans van het eerste uur voor zich terug te winnen?
Ruim tien jaar geleden sloeg het eerste Tangent album in ons prog universum in als een bom. De combinatie van Canterbury van Tillison en de enerzijds weidse en anderzijds zeer lichtvoetige symfonische rock van The Flower Kings leverde een fantastisch virtuoos, maar ook gevarieerd album op dat zijn weerga in de prog niet kende. Een nieuwe superband was geboren. De opvolger, “The World That We Drive Through”, bevestigde deze status. Daarna trok Stolt zich terug uit The Tangent. Na het vierde album verdween de overgebleven Zweedse inbreng (Reingold en Salazar) eveneens, naar verluid, omdat de afstand tussen Engeland en Zweden de samenwerking in de weg stond. Schijnbaar is die afstand sinds vorig jaar kleiner geworden, want opnieuw is Tillison de samenwerking met de Zweden Reingold en, ditmaal, Morgen Ågren aangegaan. Wellicht waren er andere overwegingen aan de orde dan de afstand.
Als je de opeenvolgende Tangent-albums beluistert, merk je duidelijk dat na het vertrek van Stolt deze band geleidelijk is verworden tot een veredelde Parallel Or Ninety Degrees met Canterbury-invloeden. De liefhebbers van deze muziek kunnen daar hun hart aan ophalen. Voor mij lag het speciale van The Tangent juist in de unieke combinatie zoals hierboven beschreven. Zonder de inbreng van, met name Stolt, werd de muziek steeds eenzijdiger. Het lukte Tillison wel om één of twee goede composities met catchy synthesizer-riedeltjes op een album te zetten, maar bij de rest haakte ik meestal af omdat het te langdradig werd. De zeer matige zangstem van Tillison leverde daar bepaald geen positieve bijdrage aan (al denkt hij zelf daar heel anders over).
Het nieuwe album “A Spark In The Aether” bevat twee lange epics: Codpieces And Capes, een verhandeling over “Prog & Roll” uit de jaren zeventig en tevens een oproep aan de ‘oude’ prog-generatie van toen om meer samen te werken met, en erkenning te tonen voor de huidige prog-generatie. In het cd-boekje staat in het kader van dit nummer tevens een grappige, typische Tillison observatie van een concert van ELP in 1971 in The Newcastle City Hall (met foto). Muzikaal gezien is dit nummer een beetje Kaipa op zijn Tillisons. Niet erg verwonderlijk met deze ritmesectie.
Het tweede epic, The Celluloid Road, is een denkbeeldige reis door de Verenigde staten aan de hand van een aantal Amerikaanse televisieprogramma’s. Muzikaal wordt dit gestalte gegeven door verschillende Amerikaanse muziekstijlen (funk, TV-tunes, jaren 70 FM) in te bouwen. Sommige stijlen zijn goed geslaagd, andere komen enigszins geforceerd over.
Van de kortere nummers is het titelnummer een knallende opener, een typische Andy Tillison compositie, gestoeld op Moog-riedeltjes en hoekige ritmes. Het rustige, jazzy (Canterbury) Clearing The Attic is een oproep aan iedereen om niet alles wat jongeren te berde brengen als onzin te bestempelen. Saxofonist/fluitist Theo Travis heeft een grote rol in dit nummer. Daarnaast eist hij in Aftereugene de hoofdrol op in een imitatie van Careful With That Axe Eugene van Pink Floyd, maar nu op saxofoon. A Spark In The Aether (part two) begint rustig en eindigt zoals het album is begonnen. De bonustrack San Francisco Radio Edit is een swingende Radio Edit die uit The Celluloid Road is geknipt.
Tillison wilde met dit nieuwe album terug naar de sfeer van het eerste Tangent album: de positieve en uitbundige vibe. In hoeverre is hij daar in geslaagd? Die uitbundige vibe wordt ontegenzeggelijk neergezet door de fantastische ritme tandem Reingold/Ågren. Wat een swing, wat een drive! Het moet een feest zijn om zulke muzikanten in huis te hebben. Het toetsenwerk is met vlagen virtuoos en catchy, vooral in de eerste twee nummers. Het gitaarwerk van Luke Machin is sterk, maar te vaak op de achtergrond. Geef die man wat meer ruimte, dat komt de variatie ten goede. Nu wordt het geluidsbeeld te veel gedomineerd door toetsen en (matige) zang. Vooral tijdens The Celluloid Road zakt Tillison met regelmaat vocaal door het ijs.
Tijdens een interview met Steven Reid van Sea of Tranquility stelt de bandleider dat de basis van de muziek van The Tangent wordt gevormd door melodie en toetsen georiënteerde progressieve rock met de nadruk op rock. Sinds het vertrek van Stolt uit The Tangent heb ik het onderdeel melodie node gemist in de muziek van deze band. Maar ja, als je het over melodie hebt, is dat ook wel één van de grootste iconen binnen de hedendaagse progressieve rock. Het lukt Tillison in zijn eentje dan ook onvoldoende om het onderdeel melodie terug te brengen op dit nieuwe album. Daarmee slaagt hij slechts ten dele in de terugkeer naar de grandeur van de eerste Tangent albums.