Over een album van The Tangent kan ik grofweg twee recensies schrijven. De eerste zou een lofzang zijn op het talent van de band rond Andy Tillison, die ons inmiddels alweer vijftien jaar verblijdt met het ene prachtalbum na het andere. Albums die muzikaal erg rijk zijn, doordrenkt in de jaren ‘70-traditie zonder een eigen gezicht te missen, en die bovendien tekstueel nog wat te melden hebben.
De tweede zou een lofzang zijn op het talent van de band rond Andy Tillison, die ons inmiddels alweer vijftien jaar verblijdt met het ene prachtalbum na het andere. Albums die muzikaal erg rijk zijn, doordrenkt in de jaren ‘70-traditie zonder een eigen gezicht te missen, en die bovendien tekstueel nog wat te melden hebben, maar waarbij het gevaar van in herhaling vervallen toch wel op de loer ligt. Voor beide recensies valt wat te zeggen.
Inmiddels is de band toe aan zijn elfde kindje, dat luistert naar de naam “Proxy”. Het album is ontstaan tijdens de tour die de band in 2017-2018 samen met Karmakanic deed en behalve Theo Travis waren alle op dit album meewerkende artiesten aanwezig tijdens die tour. Voor een band – of misschien is het zelfs wel beter om van een project te spreken – waarvan de leden in het verleden toch vooral afzonderlijk hun eigen partijen opnamen, moet dit een fijne manier van werken zijn geweest. Inmiddels zijn Luke Machin en Theo Travis alweer de nodige jaren van de partij en medeoprichter Jonas Reingold is er sinds voorganger “The Slow Rust Of Forgotten Machinery” ook weer bij. Daarnaast heeft de komst van Steve Roberts ervoor gezorgd dat Tillison niet meer zelf hoeft te drummen, en dat komt om eerlijk te zijn het resultaat ten goede. Als geheel klinkt de band net wat hechter dan anders, en ik heb het gevoel dat er ook meer spelvreugde is dan op vorige platen.
Tot zover de veranderingen. Uiteraard is er ook veel hetzelfde gebleven. The Tangent heeft een eigen stijl ontwikkeld en varieert binnen die stijl zonder daarbij aan herkenbaarheid te verliezen. Ook op dit album is het dus weer jazzy-Canterbury-met-een-vleugje-Genesis dat de basis vormt, en dit alles wordt geleverd in een vijftal nummers van tezamen net geen uur aan hoogwaardige prog.
Opener Proxy is meteen het soort progextravaganza waar de Tangent-fan mee weg zal lopen. Gewoon lekker veel tempowisselingen, moeilijke maatsoorten, orgelsolo’s, afijn u kent – en waardeert – het wel. Uiteraard is Tillison tekstueel ook weer flink op dreef. Het lijkt haast wel of elke plaat nog zwartgalliger is dan de vorige, en waar “The Slow Rust Of Forgotten Machinery” onder andere uiting gaf aan zijn onvrede over de Brexit, moeten op het titelnummer de zogeheten proxy-oorlogen het ontgelden:
Let’s do it all by proxy
So we never have to take the hit
We can help them fight each other
So the masters of the world can take control of it
Let’s do it all incognito
Never put our names to what we do
Het instrumentale The Melting Andalusian Skies is goeddeels van een wat rustiger orde. Het geeft vooral gitarist Luke Machin de gelegenheid om zijn capaciteiten andermaal te tonen en op A Case Of Misplaced Optimism delen Theo Travis en Jonas Reingold de hoofdrol. Reingold bewijst wederom de meest funkende bassist in de prog te zijn en in combinatie met Travis’ saxofoon ontstaat het soort swingende nummer waar Karmakanic anders een patent op lijkt te hebben.
Deze stijl wordt vastgehouden in de openingssectie van het tweede epic, The Adulthood Lie, zoals overigens alle nummers prettig in elkaar doorlopen. De flink groovende bas van Reingold en het orgelspel van Tillison stuwen het nummer vervolgens voort, totdat de basgitaar ineens vervangen wordt door… dancebeats. Nu was Tillison in het verleden al bepaald niet vies van het experimenteren met elektronica, maar zo hip klonk The Tangent nog niet eerder. De mix van de moderne beats en de retrotoetsen werkt in elk geval erg goed en ik kan ook niet wachten om dit live te horen.
Eigenlijk zou hier een mooi natuurlijk einde voor het album hebben gelegen. Op mijn promo volgt echter nog een nieuwere (?) versie van Supper’s Off, dat eerder al het daglicht zag op “L’Étagère Du Travail”, maar dat om niet toegelichte redenen nu nogmaals op een studiealbum verschijnt. Op de versies die in de winkel verkrijgbaar zijn, volgt hierna nog een tien minuten durende track getiteld Excerpt From “Excerpt From “Exo-Oceans”, maar die is mij vooralsnog onbekend.
The Tangent doet op “Proxy” andermaal waar ze goed in zijn. Bestaande fans zullen zeker niet teleurgesteld raken, sterker, ik vind dit eigenlijk zelfs eens van de beste albums tot nog toe. Of Tillison en consorten met dit album luisteraars die de vorige albums niets vonden over de streep gaan trekken, waag ik te betwijfelen, maar wellicht dat de moderne twist van The Adulthood Lie voor een enkeling net die handgreep biedt die nodig is om ook de rest van de muziek uiteindelijk op waarde te kunnen schatten. The Tangent heeft in de regel niet het meest toegankelijke geluid – en al helemaal niet de meest vrolijk stemmende teksten – maar de beloning voor de luisteraar die er de moeite voor neemt, is daardoor des te groter!
Wouter Brunner