Kort na de release van het vorige Tangent-album A Spark In The Aether in 2015 werd bandleider Andy Tilison getroffen door een hartaanval. Het herstel vergde de nodige tijd en sommigen vroegen zich al af of zijn naam binnen de prog wereld ooit nog in verband zou kunnen worden gebracht met de release van nieuwe muziek. Naar nu blijkt heeft Andy ‘diskdrive’ daar zelf ook wel over getwijfeld. Heel lang lukte het hem niet om ook maar een noot op papier, laat staan op de band (lees: harde schijf) te krijgen. Uiteindelijk is het hem gelukt om, zoals hij dat zelf noemt, zijn ‘mojo’ weer terug te vinden en wij mogen daar getuige van zijn middels dit nieuwe Tangent-album “The Slow Rust Of Forgotten Machinery (or where do we draw the line now?)”.
Waar Marillion, maar ook Roger Waters recent al uiting gaven aan hun woede over machtsmisbruik en de heersende graaimentaliteit, schakelt Tilison’s woede nog een forse tand bij als het gaat om fakenieuws dat werd ingezet door overheden en de pers om de publieke opinie te beïnvloeden ten tijde van de vluchtelingencrisis en de bijna synchroon lopende discussie over de Brexit.
Muzikaal gezien durf ik te stellen dat dit het beste Tangent-album is sinds “The Music That Died Alone” uit 2003. Heerlijk zwoele jazz, bijtende funk, groovy jazz-rock, wijdse symfonische klanken, stevige rock en zelfs rauwe punk die allemaal naadloos bij elkaar aansluiten. In combinatie met de ongetemde woede in de teksten maken deze ingrediënten het tot een waar genot om deze ‘Slow Rust’ te ondergaan.
In de opener Two Rope Swings krijgen we een blauwdruk voorgeschoteld van wat ons op de rest van het album te wachten staat. Tilison noemt het zelf een ‘pocket-symphony’. Waar een epic in de prog niet zelden twintig tot dertig minuten klokt, zijn de Tangents erin geslaagd een mini-epic van ruim zes minuten te schrijven met alle eigenschappen van een grand-epic. Na een rustige jazzy opening wordt Tilison’s zang opgevolgd door de fluwelen koortjes van Marie-Eve de Gaultier. Hierdoor komt Tilison’s stem in een compleet andere context te staan. Ineens lijken al die kleine irritante onzuiverheden in zijn zang te worden weggepoetst door die prachtige engelachtige stem. Alleen hierdoor is de toevoeging van Marie-Eve de Gaultier al een gouden zet. Gitaar en fluit nemen het koortje over, waarna de ritmesectie ongemerkt aanschuift. Langzaam wordt de spanning opgebouwd om uiteindelijk tot een (woede)uitbarsting te komen waarna het echte spel op de wagen is. Funk, symfo, gitaarerupties en Hammondgeronk zijn de ingrediënten die volgen en Jonas Reingold excelleert in dit alles als tijdens zijn gloriedagen bij The Flower Kings. Deze muzikale opbouw illustreert op prachtige wijze de tekst van deze mini-symphony die handelt over de hypocriete wijze waarop onze consumentenmaatschappij omgaat met het gegeven ‘wildlife’.
De tweede track is vernoemd naar de legendarische uitspraak van de Amerikaanse journalist Henry Morton Stanley toen hij in 1871 een ontmoeting had met de beroemde ontdekkingsreiziger David Livingstone: “Dr. Livingstone I presume?”. Voor Tilison staat deze uitspraak symbool voor zijn eigen ontdekkingstocht naar zijn ‘mojo’. In deze instrumentale compositie hoor je The Tangent op zijn best. Erg mooi zijn de gitaarbijdragen van Luke Machin in deze track. Het drumwerk, door Andy Tilison himself, mag echter ook niet onvermeld blijven. Deze man blijkt over meer skills te beschikken dan iedereen dacht.
Piece De Resistance van dit album is de titeltrack die gaat over het hoofdthema van dit album. Een erg sterke en gevarieerde prog-epic waarin de cynische ondertoon van deze compositie op prachtige wijze wordt verklankt. The Sad Story Of Lead And Astatine kan alleen maar gaan over twee geliefden die uit elkaar gaan. Deze melancholieke jazz-ballad mondt uit in een gedeelte met solo-spots voor alle bandleden en dat is smullen geblazen. Het album wordt afgesloten met het muzikale en politieke hoorspel “A Few Steps Down The Wrong Road”, waarin het nationalisme, geld, macht en hebzucht, die de boventoon voerden in de discussie omtrent de Brexit in Groot Brittannië, op de hak worden genomen. Tilison schetst angstwekkend feilloos de historische context die tot de Brexit heeft geleid. Erg treffend is het gebruik van de ‘Jupiter-Hymn’ van componist Gustav Holst als symbool van het nationalisme. Flarden van deze beroemde Britse anthem doemen op in verschillende delen van deze compositie om tegen het einde tot een sarcastisch glorieuze climax uit te groeien nadat Tilison verbeten roept: “They signed the fucking deal!”.
De egoïstische houding van veel West-Europese landen met betrekking tot het vluchtelingenprobleem, waarin het behoud van de economische status van de eigen inwoners wordt geplaats boven het desperate leed van veel vluchtelingen, heeft bij Andy Tilison tot grote frustratie geleid. Deze frustratie heeft hem geïnspireerd tot het maken van een geweldig muzikaal en politiek document. Het heeft geresulteerd in een prog-album dat zijn weerga niet kent. Het hele verhaal wordt overigens op prachtige wijze in beeld gebracht in het artwork van Mark Buckingham.
Math Lemmen