The Watch is een Italiaanse progband met Engelse theebenen. Iets anders kan ik er niet van maken. Het alter ego van Genesis, ooit begonnen als The Nightwatch in 1997, levert al weer zijn zesde studioalbum af. Voorman Simone Rossetti doet zo goed mogelijk zijn best om op de Peter Gabriel uit 1972 te klinken, maar daar blijft het niet bij. Nee, de muzikanten die hem omringen volgen Rossetti op de voet met hun Genesis klanken. Ja, zelfs de productie van dit album klinkt alsof je een lp uit de beginjaren ’70 op je draaitafel laat ronddolen. Deze kopiedrang gaat nog een gaatje verder, maar daar kom ik later op terug.
Het album opent met een lekker gitaarthemaatje waarover Rossetti na een minuut zijn bekende vocale kunsten legt; lekker begin. Dit belooft iets, zou je zeggen. Ik ga er eens goed voor zitten en laat me terug in de tijd gaan richting middelbare school in de begin jaren ’70.
Mm, dat valt ietwat tegen; pas bij nummer vijf van het album, Soaring On, ontvlamt het heilige vuur, was ik toch bijna in slaap gedommeld. Dit nummer heeft een heerlijke melodie, die – zoals vaker bij The Watch – veel te kort is. Het nummer gaat over in een ietsepietsie fluitspel van John Hackett, die evenals op voorganger “Planet Earth?” uit 2010 is gestrikt door The Watch. Het waarom hiervan ontgaat mij volstrekt, omdat Rossetti zelf ook een aardig riedeltje op de dwarsfluit speelt; zal wel om de verkoopcijfers gaan. Maar goed, het gaat hier om de muziek, en dit nummer Let Us Now Make Love is helemaal oké, wel wat soft maar dat geldt immers voor het gehele album.
Scene Of The Crime is helaas weer een zielloos nummer, dat als zoveel nummers op dit album als een nachtkaars uitgaat middels een fade-out. Aan dit nummer mis je derhalve niets. Het lijkt wel of de heren niet genoeg creativiteit in huis hebben om een fatsoenlijk eind te breien aan een nummer.
End Of The Road is eigenlijk ook een niemendalletje, alhoewel hier gitarist Giorgio Gabriel (geen familie) even zijn kunsten mag vertonen en verdraaid, horen we daar niet de bekende Supertramp toetsenpingeltjes? Wat wel fijn is, is dat het thema uit de intro in diverse nummers terugkomt, en zo ook in dit nummer. Toch wel fraai hoor, hoewel wat meer dynamiek mijns inziens op zijn plaats zou zijn geweest.
En verdorie, daar zijn we al weer bij de uitgang beland; Exit is een kort pianoloopje met wederom een fade-out. Kom op jongens, jullie kunnen echt beter!
Nou, ik zou nog ergens op terugkomen, beloofde ik in mijn intro. En dat is dat The Watch wel bijzonder ver gaat in zijn kopieerdrift. Het bonusnummer van dit album is namelijk het nummer Stagnation, dat afkomstig is van de “Blue show 2010” van de band, een live tour. Maar zoals iedere Genesisadept weet is dit een nummer van de Genesisplaat “Trespass” uit 1970. En ja, dit nummer geeft mij veel voldoening. Maar beste vrienden van The Watch: dit hebben jullie toch niet nodig, evenals dat jullie door Europa trekken als een ware coverband, want aan dat soort acts heb ik een broertje dood.
Eerlijk gezegd verlang ik stiekem al jaren naar een heerlijk dynamisch nummer zoals op het album “Twilight” van voorloper The Nightwatch is te beluisteren. Ik doel uiteraard op het wereldnummer My Ivory Soul, maar ik heb ooit begrepen dat dit nummer niet gecomponeerd is door Rossetti, maar de handtekening kent van voormalig gitarist Franceso Zago.
Ik kan niet anders dan besluiten met een welgemeend advies: heren, daal neder van uw roze Genesiswolk en ‘doe uw eigen ding, zeg maar’.
Nb. Progwereldlezer Robin Boer wees mij fijntjes op het gegeven dat The Watch op dit album nog twee Genesiscovers vertolkt, te weten In The Wilderness (From Genesis to Revelation, 1969) en Let Us Now Make Love (uit de archieven, 1970). Robin, bedankt!
Joop Klazinga