Het jaar 2021 mag met een gerust hart het jaar van Ton Scherpenzeel worden genoemd. Na het lovend ontvangen “Out Of This World” van zijn geesteskind Kayak en een prachtige kleinkunst CD met Youp van ’t Hek, heeft Scherpenzeel nu weer een nieuw soloproject op de wereld gezet: “Velvet Armour”. En dan te bedenken dat hij zo’n twee jaar geleden zijn leven even niet zeker was.
“Velvet Armour” is de opvolger van het in 2013 verschenen “The Lion’s Dream”, en daarmee Scherpenzeels vijfde soloalbum. Het album bestaat uit achttien composities van de hand van de meester, die voortborduren op de invloeden en muzikale ideeën die ook zijn voorganger kenmerkten. “Velvet Armour” is dan ook geen rockplaat, maar wel een verfijnde en zeer gelaagde melange van folk en prog waarbij invloeden uit de barok en renaissance de boventoon voeren.
Is “The Lion’s Dream” al een pareltje, “Velvet Armour” mag toch zeker wel de overtreffende trap worden genoemd; de muziek ligt in het verlengde van zijn voorganger, maar het geheel voelt net wat meer robuust. Scherpenzeel weet zijn passie voor het klassiekere werk naadloos te integreren met zijn bijna ongeëvenaarde ervaring in het componeren van progressieve popliedjes met interessante melodieën een aanstekelijke hooks. Het levert een combinatie van folk nummers en ballades die je meevoeren naar een wereld uit vervlogen tijden en die door een goede balans niet snel zal vervelen.
Er is weinig nodig om jezelf over te geven aan de fantasie van Scherpenzeel. Het eerste nummer The Rose And Crown begint mysterieus en filmisch vaag. Alsof het doek opgaat en de wereld van het album zich theatraal openbaart. Wanneer de sluier is gelicht barst het middeleeuwse spektakel los en wisselen ontroerende ballades, feestelijk volkse riedeltjes en regale melodieën zich in rap tempo af, met ook op dit album een incidentele Kayak cover.
Voor dit album nam Scherpenzeel zelf de volledige creatieve vrijheid. Iedere compositie komt van zijn hand, iedere tekst is door hem geschreven en vanzelfsprekend neemt hij ook het gros van het spel en de zang voor zijn rekening. En hoewel er ook een keur aan gasten mee heeft mogen doen op dit album (bijvoorbeeld uit de Flairck hoek), merk je aan alles dat dit een passie-project is van Ton zelf. Het album klinkt geïnspireerd, bezield en warm.
Zoals ik aan het begin van deze recensie al zei, 2021 mag gerust het jaar van Ton Scherpenzeel worden genoemd. Met “Velvet Armour” levert hij zijn derde ijzersterke album dit jaar af, een album dat door zijn klassiekere aard misschien niet iedereen direct aan zou spreken, maar dat wel een plaats verdient in de top vijf van zowel de verstokte Kayak fan of de liefhebber van prettige folk, als de liefhebber van gewoon goede muziek.
Het is te hopen dat we nog veel van Scherpenzeel mogen horen, maar mocht dit zijn zwanenzang zijn dan eindigt hij zeker op zijn hoogtepunt. “Velvet Armour”, wat een album…